Hoor wie klopt daar
Stephen King bewonderde haar werk en Netflix bewerkte het zopas tot een serie. Shirley Jacksons De geesten van Hill House van 1959 heeft nog niets aan sfeer ingeboet.
Shirley Jackson
De geesten van Hill House. Vertaald door Rob van Moppes, L.J. Veen Klassiek, 280 blz., 15 € (eboek 6,99 €). Oorspronkelijke titel: ‘The haunting of Hill House’. Eleanor, een schuchtere vrouw die de voorbije elf jaar voor een invalide moeder heeft gezorgd. Die jaren vol toewijding, frustratie en wanhoop hebben haar vervreemd van de wereld (‘ze kon nooit in het volle zonlicht treden zonder met haar ogen te knipperen’), en van zichzelf. Een uitnodiging door professor Montague, een antropoloog die paranormaal begaafde mensen zoekt voor een verblijf in een ‘haunted house’, neemt ze met twee handen aan.
Theodora, een bohemienne die gedachten kan lezen, en Luke, de jonge verwende erfgenaam van Hill House, vervolledigen het viertal. Eleanor, die als kind te maken kreeg met een klopgeest, wordt al gauw gewaar dat het huis leeft, en dat het haar uitkiest. Het is een oord van verderf, voelt ze, ‘met een zekere waakzaamheid achter de duistere vensters en iets van leedvermaak in de wenkbrauw van een daklijst.’ Wat er leeft, begint de bewoners te stalken, in een angstwekkende poltergeistgedaante. Maar terwijl Eleanor zich meer en meer hecht aan Theodora, begint ze ook een tedere, intense liefde voor het huis te voelen. Een liefde die haar opeist, die de anderen zorgen baart, en die het experiment laat ontsporen.
Volgens H.P. Lovecraft telt er maar één ding in het horrorgenre en dat is sfeer. Poe grijpt je naar de keel met doem en unheimlichkeit. Shirley Jacksons passages over het kwaadaardige Hill House kunnen naast zijn werk staan – en dat wil wat zeggen. Maar de beste horror heeft ook een psychologische component. Eenzaamheid, vervreemding, het isolement van de buitenstaander die zich staande moet houden op vijandig terrein. De kwellingen die de menselijke geest zichzelf aandoet: dat vind je bij alle horrormeesters, van Poe tot King.
Ook bij Jackson, de schuchtere huisvrouw die opgesloten zat in een huwelijk met een dominante man, en die na het schrijven van De geesten van Hill House getroffen werd door agorafobie, depressie en colitis. ‘Dat huis heeft mij tijdens het schrijven naar binnen getrokken’, zei ze later. In hoeverre de roman een afspiegeling is van Jacksons psychische staat valt moeilijk te zeggen. Ze raakt thema’s en angsten aan, zonder ten volle te verklaren, in een hoogstpersoonlijke stijl. Poëtisch en direct, en dan weer afstandelijk en duister, als een angstig hart dat op het punt staat zich uit te spreken, en dan plots de deur dichtslaat. Maar achter de deur blijft het kloppen, en wat er leeft, leeft er alleen.
Lees deze fijnzinnige horror, huiver, en bewonder.
Een mirakel van een roman die gedempt schittert – alsof hij bij het kaarslicht van de negentiende eeuw is geschreven