Een stopcontact van 2.000 ton en 41 meter hoog
REPORTAGE I De bouw van het ‘eerste Belgische stopcontact op zee’ nadert zijn voltooiing. Het is slechts een voorproefje, want ons land heeft nog veel grote exemplaren nodig voor de windenergie op zee.
ZWIJNDRECHT I Een stalen gevaarte van 2.000 ton zwaar en 41 meter hoog in een gigantische loods aan de Oude Maas in een voorstad van Rotterdam is het nieuwe visitekaartje van de Belgische windenergie op zee. Het Belgische hoogspanningsbedrijf Elia bouwt daar zijn eerste stopcontact op zee. Als alles volgens plan verloopt, moet deze Modular Offshore Grid (MOG), zoals het officieel heet, vanaf september 2019 maken dat de elektriciteit van vier windenergieprojecten in de Belgische Noordzee getransporteerd kan worden naar Zeebrugge, vertelt projectleider Tom Pietercil van Elia.
Voor de tweede Belgische windenergiezone zullen nog meer en veel grotere stopcontacten op zee nodig zijn
De bouw heeft veel weg van een race tegen de klok. Want de Belgische staatssecretaris voor de Noordzee, Philippe De Backer (Open VLD), stak gisteren tijdens een werfbezoek niet onder stoelen of banken dat alles op alles moet worden gezet om tegen 2020 de eerste windenergiezone op zee – goed voor een totale capaciteit van 2,2 gigawatt – volledig operationeel te hebben. Bijzonder ambitieus omdat de bouw van de laatste drie projecten nog moet beginnen. Voor die projecten is een operationeel stopcontact op zee bovendien een cruciale voorwaarde. Als de timing wordt gerespecteerd, zal dat stopcontact in werking worden gesteld amper anderhalf jaar nadat op de werf van de Nederlandse offshorebouwer Heerema de bouwwerken zijn begonnen.
Tweede zone
De infrastructuurdirecteur van Elia, Markus Berger, grijpt op zijn beurt de kans om het al te hebben over de volgende grote Noordzeeopdracht van de Belgische hoogspanningsbeheerder. Als alles goed gaat, beslist de regeringMichel nog dit jaar over de definitieve versie van het ruimtelijke marien plan voor de Noordzee voor de periode 20202026. Het opvallendste luik uit dit plan is de reservatie van een tweede zone in het Belgische deel van de Noordzee voor de bouw van windenergieparken.
Het gaat om een gebied van 221 vierkante kilometer, van de grens met Frankrijk tot ter hoogte van Oostende, Maar dan wel een heel eind in zee. Dat moet volstaan voor nog eens 1,8 gigawatt windenergiecapaciteit. Ter vergelijking: de eerste windenergiezone, die momenteel volgebouwd wordt, is 225 vierkante kilometer groot. Tegelijk hoopt staatssecretaris De Backer een volle dig nieuwe toekenningsprocedure klaar te stomen voor de ministerraad. Met als groot uitgangspunt dat met de kleinst mogelijke subsidiëringen een zo groot mogelijke windenergiecapaciteit op zee gerealiseerd kan worden.
Investeringen
De grote opdracht voor Elia wordt om tegen 2026 zowel op zee als aan land de no dige investeringen te doen om al die bijko mende windenergie te kunnen transporte ren. Het gaat een hele klus worden om tij dig de nodige vergunningen te krijgen en het vergt ook zeer grote investeringen.
Zo gaat de Belgische hoogspanningsbe heerder ervan uit dat voor de tweede Belgische windenergiezone op zee meerdere en veel grotere stopcontacten op zee nodig zullen zijn. Markus Berger schat dat daar voor zeker een miljard euro nodig is. Boven dien moet op de wal het hoogspanningsnet
serieus versterkt en uitgebreid worden. Zowel in WestVlaanderen als richting Henegouwen. ‘Dat zal nog eens naar schatting 900 miljoen euro kosten.’
De twee netversterkingen wijzen ook meteen op de vergunningencomplicatie, vertelt Markus Berger. Zowel het Vlaamse als het Waalse Gewest zal groen licht moeten geven om bijkomende hoogspanningslijnen op hun grondgebied toe te laten.