Gretig als een bakvis
Je leven reconstrueren aan de hand van je lectuur. Een leesautobiografie. Ik zou er ook wel een willen. Had ik maar de tijd – en het geheugen. Of het archief. Daniël Rovers, Nederlands journalist, essayist en docent essayistiek, vertaler en romanschrijver, ordende en herwerkte essays die hij over de jaren voor literaire tijdschriften schreef. Hij bundelde ze tot zijn ‘lezersleven’: Bakvis. Een leesautobiografie (Wereldbibliotheek). Van Annie M.G. Schmidt, die hij als kind las, tot David Foster Wallace, van wie hij enkele jaren geleden The pale king mee vertaalde. Onderweg ontmoeten we Hugo Claus (Omtrent Deedee!), Virginia Woolf en Marcel Proust, maar ook Nanne Tepper en Nachoem M. Wijnberg. Allemaal hebben ze Daniël Rovers mee gevormd, hem tot nadenken aangezet over literatuur, zijn eigen werk en leven.
Bakvis bevat geen boekverslagen. In elk stuk zit een stukje Rovers, nooit te veel: zijn ik gaat niet primeren op zijn lectuur. Zo eindigt het puntige stukje over Schmidt met een scherp inzicht, een zin die bijblijft. ‘Pluk is alleenstaand, maar niemand noemt hem zo.’ Natuurlijk. Ik had het nooit op die manier bekeken.
Rovers deelt helder en direct zijn gedachten over wat hij leest. Hij schuwt ook de pure informatie niet. De schrijfster van Kruistocht in spijkerbroek, Thea Beckman, ontdeed op vraag van haar uitgever haar huwelijksnaam van de dubbele n om Nederlandser te klinken en beet van zich af toen ze verwijten van paternalisme en racisme over zich heen kreeg. Rovers koppelt er openhartig het relaas van zijn eigen ‘jeugdige xenofobie’ aan. Zo werkt de leesautobiografie perfect.
De aanloop van de bundel doet de opvallende titel en de olijke coverillustratie dus helemaal recht. Niet alleen omdat dat deel ook het essay bevat dat zijn titel aan het boek uitleende, of omdat ‘Bakvis’ gaat over hoe Rovers als prille tiener een meisjesboek leest en ‘een niet onprettig gevoel van verwarring’ ervaart.
Een bakvis is te groot om terug in het water te gooien, te klein om te volstaan als maaltijd – bakvissen gooi je met een gul gebaar samen in de pan. Maar Rovers definieert zijn bakvissen als ‘de gretigste lezers ter wereld’. Bij de lectuur uit de kindertijd lijkt het bakvissengevoel in al zijn betekenissen alvast vanzelfsprekend.
Geleidelijk aan worden de stukken in de bundel afstandelijker. De lezer blijft dus jammer genoeg niet eeuwig een bakvis.
In elk stuk zit een stukje Rovers, nooit te veel: zijn ik gaat niet primeren op zijn lectuur