Franjeloos
Deze zomer volstond een blik op een website met voetbalstatistieken om de nieuwe verdediger van Anderlecht in te schalen: Ognjen Vranjes was een ruw specimen, Vranjeszonderfranjes, een rouwdouwer, een karrenvracht aan gele en rode kaarten vormde het onomstotelijk bewijs.
Toch haalde Anderlecht hem binnen, als een soort verlosser zelfs. De achterhoede kon na het vertrek van Kara Mbodj wel wat afschrikwekkende power gebruiken, de technische staf was in de wolken met de ervaren mannetjesputter.
Op de VRT was Extra Time net uit zijn zomerslaap ontwaakt, toen Anderlecht op bezoek moest bij Charleroi. Het was de eerste match waarin de lacunes van paarswit werden blootgelegd, maar de ploeg van Hein Vanhaezebrouck won nog wel, zij het op een diefje. Met een wild tackelende boef in de rangen: Vranjes. Al speelde hij nog vaak de bal, zijn driestheid was zo opvallend dat we besloten er een kleine montage van te maken.
Aan de tafel was de commentaar eensluidend: die jongen zou elke match met vuur spelen. En als Johan Cruijff zaliger gelijk had dat een goeie verdediger geen of nauwelijks tackles nodig had, want alles oploste met positiespel, was vliegende Vranjes simpelweg geen goede verdediger.
De uitzending wekte de toorn van Vanhaezebrouck, die in zijn daaropvolgende persconferentie Extra Time van framing beschuldigde – fair enough, wie kritiek levert, mag een tegenstoot verwachten.
Een dag later speelde Anderlecht tegen Moeskroen, stond het in een ge zapige match 20 voor, toen in de slotminuut Vranjes op de middenlijn een tegenstander doormidden zaagde, voeten vooruit, een ridicule overtreding. Ik haastte me van mijn commentaarpositie naar beneden, ontweek een woedende supporter die mij verweet rechtstreeks verantwoordelijk te zijn voor de uitsluiting van zijn chouchou, en wachtte op Vanhaezebrouck, voor het rituele postmatch interview.
De coach daagde op, schudde me de hand, en zei, met een zucht en een grijns: ‘Jullie hebben gewonnen.’ Niet zoals die supporter dat bedoelde, wel omdat hij daar voor het eerst nattigheid voelde, met eigen ogen had waargenomen dat zijn beoogde stabiele factor in de defensie zich zou ontpoppen tot ongeleid projectiel. Vanhaezebrouck spaarde zijn speler niet in het interview, wreef hem onder de neus dat Vranjes met zijn dwaze tack le ook hem in zijn hemd had gezet. Wel roemde hij nog zijn kwaliteiten, was hij lyrisch over de luchtduels van zijn verdediger, over diens hang time, Hein sleurde er zelfs Michael Jordan bij.
Er volgden nog kaarten, waaronder een tweede rode tegen Dynamo Za greb, en er volgden vooral veel slechte passes, Vranjes werd een risicofactor in balbezit (de ene ziekenhuisbal na de andere) en balverlies (je kon nooit garanderen dat een tegenstander niet in het ziekenhuis belandde). Zijn bes te minuten bij Anderlecht speelde hij als aanvaller, in een holderdebolder slotoffensief tegen Spartak Trnava.
Toen brak de week te veel aan. Zaterdag, op het spekgladde kunstgras van Stayen speelde hij een belabberde partij, en toen hij na de rust geel kreeg, zat er voor zijn coach niks anders op dan hem te vervangen, het ri sico op rood was te groot. Woensdag likete hij op Instagram een filmpje van AEK Athenehooligans die een brandbom naar Ajaxsupporters gooiden, geen kleine uitschuiver. En donderdagavond sprak de Bosnische voet balbond zijn afschuw uit over een tat too van Momcilo Djujic op de biceps van zijn 39voudige international.
Die tattoo moet ettelijke uren werk hebben gevraagd – een mens is geneigd te denken dat Vranjes die beter had doorgebracht door met een bal tegen een muurtje te trappen, honderd keer, duizend keer, teneinde die weifelende inspeelpass aan te scherpen.
De Balkan is van oudsher een kruitvat, waar de Tweede Wereldoorlog de haat tussen de verschillende etnieën nog oppookte, dus ja, je vindt natuurlijk mensen die Djujic een vrijheidsstrijder in plaats van een oor logsmisdadiger noemen. Er zijn in die contreien veel potten en ketels die el kaar verwijten dat ze zwart zien, je zoekt er tevergeefs naar eenduidigheid. Wie ’s mans Wikipediapagina leest, heeft een doctoraat in de geschiedenis nodig om zijn daden helemaal te doorgronden, maar dat hij met Hitler en Mussolini collaboreerde en de dood van honderden mensen op zijn geweten had, daarover bestaat geen twijfel. Hij is nadien bij verstek veroordeeld voor oorlogsmisdaden.
Stel dat op de arm van Toby Alder weireld geen tattoo van de Antwerpse kathedraal zou prijken, maar wel de kop van Joris Van Severen. De eigenaar van de Spurs zou geen seconde twijfelen en zijn verdediger ontslaan op ethische gronden. Niet alle clubs denken overigens zo, de Italiaan Paolo Di Canio vond altijd vlot werkgevers, in weerwil van zijn open en bloot beleden Mussolinisympathieën.
Anderlecht bewees op Stayen goud in handen te hebben met een paar jeugdige topvoetballers in de dop. Francis Amuzu vertederde na de nederlaag met een geweldig interview, sprak als een jongen die nog onaangetast is door de grote voetbalmachine, vrank en vrij, de perfecte vertaling van zijn spontane manier van voetballen.
En net die jeunesse dorée deelt dus de kleedkamer met Momcilo Djujic, doucht dankzij Vranjes dagelijks met zijn beeltenis onder de neus. Dat heerschap op je biceps betekent dat je anno 2018 nog altijd dweept met bloederig nationalisme. Ook al lag andermans evenmin fraaie gedachtegoed daaraan ten grondslag, een bras d’honneur met Djujic strekt echt niemand tot eer.
Anderlecht moet nu uitmaken of Vranjes, bij die schattige piepkuikens in de kleedkamer, nog een plaats heeft. Of de druppels inkt van zijn tattoo de emmer definitief hebben doen overlopen (extra opdracht voor de scoutingcel: vraag het transferdoelwit voortaan de torso te ontbloten en hoor hem omstandig uit over alle aldaar aangetroffen tattoos).
Het lijkt er sterk op dat Ognjen Vranjes deze week zelf voor zijn hang time zorgde.
Filip Joos is voetbalcommentator voor de VRT en Play Sports. Zijn column verschijnt wekelijks op zaterdag.
Het is alsof op de arm van Toby Alderweireld geen tattoo van de Antwerpse kathedraal zou prijken, maar wel de kop van Joris Van Severen