Een pact dat er diep inhakt
Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken was in crisismodus. Dat was er al aan te merken toen hij die ochtend zoals gewoonlijk om kwart voor vijf was opgestaan en te laat had gemerkt dat hij zijn tanden stond te poetsen met scheerzeep. Vervolgens had hij zout in zijn koffie gekieperd, wat ook niet van zijn gewoonte was. Nog zoiets: pas toen hij al in de auto zat (06.15 uur op de klok), had hij beseft dat hij in plaats van zijn echtgenote een plant in een pot ten afscheid had gekust. Zijn vaste chauffeur was al veel gewend, maar fronste toch toen hij halverwege de rit van Lubbeek naar de Wetstraat het verzoek kreeg om rechtsomkeer te maken: een staatssecretaris zonder stropdas kon nog net, maar zonder sokken en schoenen werd het toch net iets té informeel. Na een paar rondjes joggen in het Warandepark en een douche leek de staatssecretaris de wereld evenwel weer helemaal aan te kunnen, maar de vraag bleef of de wereld daar vandaag ook zo over zou denken.
Zijn voorgevoel bedroog hem niet: zijn crisismodus was niet meteen van voorbijgaande aard. Hij was nog maar net zijn kantoor binnengezeild (07.36 uur op de klok) toen hij al een telefoon kreeg van Freddy Roosemont, zijn man op de Dienst Vreemdelingenzaken.
‘Probleem, Theo’, sprak de beller in een klaarblijkelijke staat van opwin ding. ‘We hebben hier een geval van agressie.’
Francken veerde recht, stroopte alvast zijn mouwen op: ‘Blind geweld? Slachtoffers? Blijvende letsels? Droeg de dader mogelijk vrouwenlingerie …? Ik eis een volledig verslag, Freddy.’
Roosemont kuchte: ‘Er is hier wat getrokken en geduwd, geroepen en getierd, een gast heeft naar het schijnt een loketbediende een lap om de oren verkocht.’ ‘Ontoelaatbaar!’
‘Vind ik ook. Blijkbaar stond die kerel hier al een paar dagen op rij urenlang vergeefs te wachten.’
‘Zeg, ze moeten er iets voor over hebben.’
‘Hij vreesde dat hij weer bot zou vangen, omdat we sinds kort een limiet stellen van zestig asielaanvragen per dag.’
Zoals het een staatssecretaris in crisismodus betaamt, schakelde Francken zijn hersens onverwijld in de hoogste versnelling. Vooreerst werd van hem een antwoord verwacht op de allerbelangrijkste vraag: ‘Zal ik langskomen om hoogstpersoonlijk de orde te herstellen?’
‘U bedoelt: zelf een paar tikken komen uitdelen? Zal niet nodig zijn. Die gast is er al vandoor. Nee, het leger inschakelen lijkt me voorlopig evenmin nodig.’
‘Mmm’, gromde Theo, die kennelijk niet helemaal overtuigd was. Hij ver stuurde voor alle duidelijkheid een tweet: ‘Asielzoekers komen internationale bescherming vragen aan de Belgische bevolking. Begint bij RESPECT. Klappen uitdelen aan ambtenaren valt daar niet onder.’ En voor wie dat te neutraal vond, voegde hij eraan toe: ‘Asielzoekers opgejut door…? (Vul zelf maar in)’
Het was Theo al eerder opgevallen dat sommigen de neiging vertoonden om de ernst en omvang van de asielcrisis te minimaliseren. Bepaalde elementen in onze samenleving gingen zelfs zo ver te beweren dat hij die crisis zelf organiseerde door de asielaanvraag te beperken, asielzoekers opvang te ontzeggen en ze te dwingen om op straat rond te hangen. Alsof hij er plezier in vond om mensen de winterkou in te jagen. Zo was Theo niet. Zelfs niet met verkiezingen in zicht.
Het was – met de woorden van Franckens partijgenote Annick De Ridder – ‘aberrant’ (dat betekent: absurd, afwijkend) dat aan asielzoekers ‘ooglui kend’ (dat betekent: heimelijk) voedsel werd verstrekt. Nog wel op ‘aanzuigplekken’! (Wat dat laatste betekende wist alleen De Ridder precies, mogelijk omdat ze er al eens eentje bezocht had, mogelijk omdat ze er zelf een bezat. We trekken dat nog eens na.)
Dat soort semantische haarkloverij was aan Theo evenwel niet besteed. Hij was een crisismanager en handelde navenant: ‘Loketten sluiten, nu. Politiebewaking vragen, nu’, beval hij. Een uur later was deze crisette voorbij. Maar zijn crisismodus helaas nog niet.
Het liefste bleef Theo bij zijn corebusiness: doen waar hij het beste in was. Liet hem toezicht houden in de wachtzaal van de DVZ: balorige asielzoekers aan hun oren trekken, orde en netheid verzekeren, maken dat iedereen braaf in de rij stond, zijn beurt afwachtte en met twee woorden sprak tegen de meneer achter het loket. Tijdens zijn middagpauze wilde hij zelfs het Maximiliaanpark aan de andere kant van de straat opkuisen, desnoods in de buurt van het Noordstation aanzuigplekken in kaart brengen, oogluikende voedselverstrekking verhinderen. Maar helaas werd er zoveel méér van hem verwacht. Neem nu dat Marrakechakkoord waar twee jaar niemand een donder om gaf (hijzelf ook niet, als hij eerlijk was), maar waar nu blijkbaar opeens het voorbestaan van de regering van afhing. Kennelijk draaide het er om of het ondertekenen van dat zogenaamde migratiepact juridisch bindend was of niet. Kort samengevat: was het een – sympathiek – vodje papier (volgens alle regeringspartijen, min één), of een heel listig en problematisch vodje papier (NVA)? Vier experts zouden daar nu over oordelen. Hopelijk raakten die het eens. Afwachten dan of er tijdens de hoorzittingen ook geluisterd wilde worden. De tijd begon evenwel te dringen: als Charles Michel op 10 december níét naar Marrakech ging, dan betekende dat dodelijk gezichtsverlies voor de regering, als die er dan nog was. Ging Michel wél dan …
‘Luister, Theo. Waarom reis je niet gewoon een keertje mee naar Marrakech? Vrijblijvend.’
Het gebeurde niet zo vaak dat de premier de staatssecretaris rechtstreeks belde. Parbleu, die verkeerde blijkbaar ook in crisismodus!
Theo antwoordde eerlijk: ‘Marrakech is wat mij betreft niet zo’n aanzuigplek, meneer Michel.’
‘Leuke stad, hoor. Veel bezienswaardigheden. Het Bahiapaleis, de Koutoubiamoskee, de Saaditombes.’
‘Pff. En overal Marokkanen. Denkt u dat ik u in ruil voor een citytrip en een kommaatje hier of daar dat akkoord ga laten ondertekenen?
‘Oogluikend, misschien? Intussen kunnen we nog altijd verder praten over deze regering. En over de volgende, misschien?’
‘Aberrant’, vond de staatssecretaris. ‘Tevens interessant, wel.’
‘Luister, Theo. Waarom reis je niet gewoon een keertje mee naar Marrakech? Vrijblijvend’
Theo antwoordde eerlijk: ‘Marrakech is wat mij betreft niet zo’n aanzuigplek, meneer Michel’