Mensenrechten aan de ketting
Voor sommigen is het een banaal faits divers, voor mij is het een van de meest zorgwekkende momenten van 2018. Voor het eerst in vele decennia is het extreemrechts in Europa gelukt de politieke agenda te kapen. Toen de Oostenrijkse regering, onder druk van de FPÖ, het pact van de Verenigde Naties voor een gereguleerde internationale migratie dumpte, gingen in zowat alle lidstaten van de EU alarmbellen af. Ook in België. Opgejaagd door een herboren Vlaams Belang ontdekte de NVA plots dat het Migratiepact onverteerbaar was. Sindsdien wankelt de regering en klopt een beschadigde premier Charles Michel (MR) overuren om de crash van Marrakech te vermijden.
Het is geen toeval dat de NVA en haar permanent twitterende staatssecretaris twee jaar lang niet piepten over het Migratiepact. Het was een uitloper van de allereerste VNtop over migratie en vluchtelingen in 2016, een reactie op de chaotische vluchtelingencrisis van 2015. Op de VNtop keurden de lidstaten de ‘Verklaring van New York’ goed, waarin een ‘global compact on migration’ werd aangekondigd. Theo Francken was er zijn stoere zelf en drong aan op spoed. ‘We hebben geen tijd te verliezen. Er is nood aan een global compact om de verantwoordelijkheden te delen.’ Die uitspraak ging de wereld rond en Francken was er twee jaar de gevangene van.
En toch kwam er een Uturn. Drie signalen veroorzaakten de ommezwaai bij de partijtop van de NVA: de score van Vlaams Belang bij de gemeenteraadsverkiezingen, het njet van de Oostenrijkse kanselier op 31 oktober en een opiniestuk van Mark Elchardus in De Morgen op 17 november. De vroegere huisideoloog van de Vlaamse sociaaldemocratie, die het identitaire denken in Vlaanderen salonfähig maakte, brandde in een vlammend pamflet het VNpact af, want een ‘schabouwelijke tekst’, een ‘sterk staaltje volksverlakkerij’ en ‘politiek correcte bombast’. Een ‘braaksel’ dus. De bedenkingen werden met de voorhamer afgeklopt. ‘De partijen en parlementsleden zullen zich tegenover de kiezer moeten verantwoorden. Dat kan meteen in mei.’
Veel meer heeft een partij die van migratie en identiteit haar handelsfonds maakte, niet nodig om vol op het orgel te gaan. Voor de NVA was Elchardus de kanarie in de zwarte Vlaamse koolmijn. Dat was hij des te meer, omdat hij veel conservatief applaus oogstte en opgemerkte ruggensteun van de ‘progressieve’ Nederlander Paul Scheffer kreeg (DS 22 november). Zoveel bedaarder en genuanceerder dan Elchardus stelde Scheffer dat het pact de strijd tegen illegale migratie zal bemoeilijken. De reden? Te veel mensenrechten. ‘Het beroep op mensenrechten’, schreef Scheffer, ‘zal in de praktijk voornamelijk liberale rechtsstaten raken.’ Dat ook de sanspapiers onvervreemdbare rechten heeft en dat het pact daar systematisch op focust, zijn voor beiden redenen om de tekst af te wijzen. Volgens Elchardus maakte het pact een beleid dat met gesloten instellingen en het terugsturen van minderjarigen illegale migratie ‘radicaal wil ontmoedigen’ onmogelijk.
Mensenrechten behoren tot de kroonjuwelen van het Europese politieke denken. Volgens de marketeers van onze superieure beschaving zijn ze een Europese uitvinding en mag de hele wereld ons dat benijden. Ongetwijfeld heeft de verlichting nieuwe horizonten geopend, maar evengoed werd die schitterende erfenis door zowat alle Europese staten tot gruis vermalen. Nu eens moest de ‘neger’ het in de kolonies ontgelden, dan weer het eigen werkvolk of de Joden in de uitroeiingskampen.
En toch was er een nieuw begin. In 1948 werd de draad van de verlichting weer opgenomen. Op 10 december keurden de VN de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens goed. Het werd een van de ankers van de welvaartsstaat en een hefboom voor sociale gelijkheid in nationale staten. In de jaren 70 gingen mensenrechten voluit globaal en internationaal. De klemtoon verschoof van sociaaleconomische emancipatie van de eigen burgers naar emancipatie van minderheden en verzet tegen dictatoriale staten. De Koude Oorlog zat daar voor veel tussen, alsook de hegemonie van het wereldwijde neoliberale kapitalisme. In eerste instantie werd de SovjetUnie geviseerd, maar uiteindelijk kwamen zowat alle autoritaire staten in het vizier van Amnesty International en Human Rights Watch.
Het VNMigratiepact trekt de lijn van 1948 rond mensenrechten weer door. Migranten, ook al komen ze op irreguliere wijze het land binnen, hebben recht op elementaire voorzieningen, waar ze met respect voor hun privacy en veiligheid toegang moeten toe krijgen (paragraaf 31 van het pact). Bovendien mag detentie alleen als ‘laatste noodgreep’ worden ingezet, nooit als ‘afschrikkingsmiddel’ (29). Een beetje Europese humanist zou zo’n intentieverklaring die de universele dimensie van de mensenrechten actualiseert, koesteren. Nee dus, onder impuls van het populistische reveil moet de zorg voor de gemeenschappelijke mensheid voor het nationaal belang wijken. Wat is het verschil met Donald Trump die eerst het klimaatakkoord van Parijs en vervolgens het VNMigratiepact met de kreet America first in de vuilnisbak mepte? De motivatie is dezelfde: absolute prioriteit voor het nationale wij.
Zo’n opstelling legt een bom onder elk multinationaal overleg dat na de catastrofe van de vorige eeuw zo moeizaam werd opgestart. De ruïnes van de 20ste eeuw sterkten veel politieke leiders in de overtuiging dat overleg, compromissen en pacten meer perspectief boden dan eigengereid isolement. Die wijsheid smelt nu dag na dag weg en wordt op steeds meer fora voor een primitief ‘ieder voor zich’ ingeruild. Het is een uitzichtloos traject. Niet alleen voor klimaat, maar evengoed voor migratie. De absolute nationale soevereiniteit is fictie of, erger, een leugen en een implosie van beschaving. Uitgerekend omdat de Holocaust plaatsvond, werd het Europese migratiebeleid in internationale mensenrechtenverdragen vergrendeld. Het verbod op foltering en onmenselijke of vernederende bestraffingen, zoals artikel 3 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) bepaalt, hoort daarbij. Alleen als we die humanitaire grendels opblazen, wordt het migratiebeleid weer puur nationaal. De radicaalrechtse posterboy Thierry Baudet beseft het. ‘Moeten we niet kiezen’, zo vroeg hij zich vorige week in de Nederlandse Tweede Kamer af, ‘voor grenzen en tegen mensenrechten?’
Trump, Viktor Orban, Matteo Salvini en Europees extreemrechts hebben hun keuze gemaakt. De NVA aarzelt nog en daarom is Continent zonder grens van Francken zo’n interessante lectuur. Het is één lang requisitoir tegen het ‘mensenrechtenfundamentalisme’ van de Europese Commissie en vooral het Europees Hof van Justitie, dat artikel 3 van het EVRM onverantwoord zou hebben opgerekt. ‘Het zijn de EU, en de Europese Hoven’, schrijft Francken, ‘die de Europese lidstaten hebben geketend en veroordeeld tot het passief ondergaan van de massamigratie.’ America first dus, maar dan à la flamande.
De wijsheid dat pacten meer perspectief bieden dan isolement, smelt weg en wordt op steeds meer fora voor een primitief ‘ieder voor zich’ ingeruild
‘De absolute nationale soevereiniteit is fictie of, erger, een leugen en een implosie van beschaving.’