Kruistocht der marionetten
Welke rol religie speelt in oorlog en vrede: niemand verbeeldt het beter dan kunstenaars die het aan den lijve hebben meegemaakt. Op een expo in Leuven schrijnt vooral de Arabische stem.
In de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog deed iederéén het in zijn broek. Vriend of vijand, in de hoop het er levend vanaf te brengen richtte het kanonnenvlees aan weerszijden van de IJzer de ogen naar de hemel, zo laat een wandkast met loopgravenkunst in het Leuvense Museum Parcum zien. Die hemels waren niet allemaal gelijk. In de vitrine staat een obus waarop een moskee werd gegraveerd. Er is een kleinood in de vorm van een zevenarmige kandelaar, dat een joodse soldaat bij zich moet hebben gedragen. En er is een granaathuls, tot een lourdesgrot getransformeerd door er een LieveVrouwebeeldje in neer te zetten. Hoe knullig vormgegeven ook, in deze kunstvoorwerpen wordt de eenzame wanhoop van de frontsoldaten tastbaar.
Hoewel de Eerste Wereldoorlog geen door religie ingegeven oorlog was, was religie voor de soldaten die hem moesten voe ren nooit ver weg, wil curatrice Liesbet Kusters met de muur vol loopgravenkunst laten zien. Maar Religie Helend Verdelend, de tweede expositie die het Leuvense dialoogmuseum voor religie, kunst en cultuur sinds haar ontstaan vorig jaar opzet, focust ook op de talloze oorlogen die wél in naam van een opperwezen werden gevoerd, en op hoe kunstenaars doorheen de eeuwen in conflictueuze situaties zowel de middelpuntzoekende als de centrifugale krachten van religie hebben proberen te verbeelden.
Contrasteren
De expositie contrasteert daartoe vertrouwde kunstuitingen die vanuit westers religieus standpunt zijn neergezet, met de visie van de ándere kant. Een zestiendeeeuws drieluik van Ambrosius Benson, bijvoorbeeld, dat propaganda maakt voor de reconquista, de bevrijding van middeleeuws Spanje uit handen van de moslims, krijgt als contrapunt een fraai uitgewerkte zeventiendeeeuwse zuil die de ontmoeting verbeeldt, in volle kruistochten, van Franciscus van Assisi en sultan AlKamil: interreligieuze dialoog avant la lettre.
De hedendaagse vernietiging van religieus erfgoed door oorlog en religieus geweld wordt op de expositie op aangrijpende wijze aangeklaagd door de IraaksAmerikaanse kunstenaar Michael Rakowitz. Een sculptuur uit zijn reeks The invisible enemy should not exist toont een reconstructie van geroofde kunst uit het Nationale Museum van Bagdad, onder het terreurbewind van Islamitische Staat. Een bassetkibeeld uit het Akkadische rijk is door Rakowitz nagemaakt uit Iraakse kranten en verpakkingen van voedingswaren. Het originele beeld is inmiddels overigens teruggevonden; het staat wederom op zijn oude plekje in het Nationale Museum.
Meer vragen
Religie – Helend – Verdelend is bewust niet opgezet als een tentoonstelling die de bezoeker bij de hand neemt, zegt Kusters. ‘Het was onze uitdrukkelijke bedoeling om geen antwoorden aan te reiken, maar vragen op te wekken over de rol die religie speelde en speelt bij het ontstaan en het oplossen van conflicten. Gaan bezoekers met meer vragen naar buiten dan ze de tentoonstelling binnenkwamen, dan hebben we ons doel bereikt.’
Op geen enkele plaats wordt die zelfbevraging pregnanter uitgelokt dan helemaal op het eind van de tentoonstelling. Op de zolderverdieping, onder het middeleeuwse dakgebinte van de vroegere norbertijnerabdij, speelt daar in een loop de animatiefilm
Cabaret crusades: the horror show files, van de Egyptische kunstenaar Wael Shawky. Met een verbluffende expressiviteit spelen marionetten scènes vol geweld, onderdrukking en marteling uit de eerste kruistocht (10961099) na, vanuit Arabisch perspectief. Christenen, moslims, koningen, kaliefen, sultans, martelaren en heiligen worden heen en weer geslingerd in een bloederig schouwspel waarvan ze zelf het script niet hebben geschreven. Het is beklemmend en beschamend hoe het uit de geschiedenislessen bekende verhaal opeens heel anders klinkt, als iemand van de tegenpartij de touwtjes in handen krijgt.
Hoewel WO I geen door religie ingegeven oorlog was, was religie voor de soldaten die hem moesten voeren nooit ver weg