Parijs, na de guerrilla
‘Ik zie een stad die ik nog nooit zo heb gezien’
Het is tegen middernacht als ik de deur achter me dichttrek van ons kantoor, tegenover de Arc de Triomphe. Ik zet één stap en zie een slagveld. ‘Dit is een stadsguerrilla’, had een betoger me die dag gezegd. En voor me liggen nu de nachtelijke en nasmeulende restanten. Vele honderden hulzen van traangasgranaten liggen verspreid op de straatstenen. Links staat een uitgebrand en zwart geblakerd karkas van een auto, op z’n kop. Daarachter nog één, en dan nog één. Rechts staat een kordon oproerpolitie, dreigend met wapenschilden, helmen en gasmaskers.
De winkel naast mijn deur is een ruïne. De ruiten zijn ingeslagen, het interieur volledig geplunderd. De eigenaars kijken wanhopig naar hun leeggeroofde vitrine, tussen het gebroken glas. Het restaurant aan de overkant is er nog erger aan toe. De complete voorgevel werd ’s avonds verwoest, daarna rende een groep gemaskerde jongeren naar binnen. Ze plunderden alles en gooiden stoelen en tafels naar buiten. Die werden in brand gestoken. Metershoge vlammen stegen op, waardoor ook de gevel van het gebouw al snel in lichterlaaie stond. In de appartementen boven het restaurant zag ik nog licht branden, toen het vuur zich verspreidde.
Verderop in de straat lopen in het donker nog steeds jongens rond, met ijzeren staven in hun handen en gasmaskers voor hun gezicht. ’s Middags had ik nog ‘collega’s’ van ze gezien: met mokerhamers. Ze sloegen er bushokjes, muren, zitbankjes en een bestelbusje mee stuk.
Er valt hier aan de voet van de Arc de Triomphe, tegen middernacht, niet veel meer te halen. Alles is al kort en klein geslagen. De relschoppers druipen af. Een televisiejournalist loopt nog wel rond – begeleid door zijn bodyguards, zoals hij al de hele dag bewaakt wordt tegen betogers die ook geregeld verslaggevers aanvallen.
Geen oorlog maar anarchie
‘Dit is ongekend geweld’, had de ‘rechtse’ premier Edouard Philippe eerder op de dag gezegd. De ‘linkse’ burgemeester van Parijs, Anne Hidalgo, zei: ‘Frankrijk verkeert in een diepe crisis.’
Ik zie vooral een stad die ik nog nooit zo heb gezien. Parijs moest het toneel worden van een demonstratie van gele hesjes, maar werd het toneel van chaos en geweld, van onvrede en boosheid die explodeerde en wild en willekeurig om zich heen sloeg. Ik zag twee Amerikaanse toeristen met koffers hard wegrennen, toen een groep mannen met gele hesjes luid zingend op ze af kwam rennen.
De rellen begonnen om 9 uur ’s morgens aan de voet van de Arc de Triomphe, hielden daar de hele dag aan en verspreidden zich ’s avonds naar andere wijken. Vlak bij het Louvre wrikten demonstranten een enorm hekwerk los. Dat viel op een betoger, die nu in levensgevaar verkeert. Agenten werden overal aangevallen met stokken en bekogeld met projectielen. Zeker één man van de oproerpolitie werd door een groep betogers tegen de grond gewerkt, waarna de menigte hem begon te slaan en te schoppen. Als een lynchpartij.
Op een van de chiquere avenues draaide een dolle menigte onder luid gejoel een blinkende Porsche op zijn kop. Verderop werden de ruiten van bankkantoren ingeslagen. ‘Macron is ook zo’n bankier, hij is er alleen voor de rijken’, schreeuwde een demonstrant.
‘Dit is geen oorlog, dit is anarchie’, zei een mevrouw met een geel hesje me. Ze stond zo verwonderd rond te kijken dat het leek alsof ze in de verkeerde film was beland. Naast haar schoten betogers, zich verschuilend achter hekken die ze als barricades neergezet hadden, met vuurwerk op agenten. Die schoten terug met traangas,
‘Dit is de eerste keer in mijn leven dat ik demonstreer. En dat doe ik niet voor mezelf, maar voor mijn kleinkinderen. Zodat zij een betere toekomst krijgen’
DEMONSTRANT
waarna de hele menigte het op een rennen zette, inclusief de vrouw met het gele hesje.
De jongeren renden een volgende straat in, zetten daar nieuwe barricades op, schoten opnieuw vuurwerk af – dit keer gecombineerd met het gooien van stenen – en de politie schoot opnieuw met traangas – dit keer gecombineerd met een waterkanon – waarna de menigte wéér wegrende naar een volgende straat.
‘Ik weet niet goed wat we nu moeten doen’, zuchtte de vrouw. ‘Zo kunnen we toch helemaal niet demonstreren?’ Een oude man naast haar – ook met een geel hesje – wreef in zijn rode ogen, als gevolg van de enorme wolken traangas die overal hingen. ‘Weet u: dit is de eerste keer in mijn leven dat ik demonstreer. En dat doe ik niet voor mezelf, maar voor mijn kleinkinderen. Dat zij een betere toekomst krijgen.’
Naast hem werden vuilnisbakken omgekieperd op straat. Er werden kerstbomen opgegooid en de stapel werd in brand gestoken. ‘Geweld is niet goed’, zuchtte de oude man. ‘Maar deze regering wil maar niet naar ons luisteren. Wat moeten we dan doen om ze te laten luisteren?’