Het Africa-Museum, de makeover
Hoe de ‘koloniale vitrine’ met het beladen verleden leerde om te gaan
Een schattig curiosum, bevroren in de tijd. Een plek met een hoog KuifjeinCongogehalte. Zo werden de charmes van het AfricaMuseum in Tervuren vaak omschreven. Bezoekers troffen er een pleisterplek, teruggekatapulteerd in de tijd, met majestatische architectuur ingebed in Franse tuinen en sierlijke vijvers.
Maar evengoed werd het Koninklijk Museum voor MiddenAfrika, zoals het officieel heet, streng veroordeeld. Als een schrijn voor het kolonialisme, dat de glorie uitbazuinde van Leopold II. Als een achterhaalde schatkamer met een stoffig imago. Een schone slaapster onder de federale instellingen, waar op klaarlichte dag zomaar vitrines geplunderd konden worden. Een beschermd monument in een verouderd gebouw, waar de energiefactuur torenhoog opliep.
Bijsturing was dringend nodig, bleek in 2001, toen Guido Gryseels aan het hoofd kwam. Voor het eerst leidde een doortastende manager en niet een wetenschapper het museum. Twee jaar later zette hij de eerste stappen, met een ambitieuze toekomstvisie en kordate missionstatements, gevolgd door een vuistdik masterplan voor de renovatie.
Het dossier bleef lang in de schuif liggen. Maar toen in 2013 het startschot klonk, ging het snel. In vier jaar werd de bouwwerf afgerond. De imposante paleisarchitectuur is in al haar glorie hersteld en gemoderniseerd. Het AfricaMuseum kreeg ook een nieuw onthaalpaviljoen. Van daaruit bereik je via een ondergrondse galerij de oorspronkelijke zalen. Een ervan, het krokodillendiorama, is in zijn oorspronkelijke staat bewaard. Maar verderop doen de multimedia hun intrede en werd kwistig hedendaagse kunst toegevoegd. Foute sculptu ren, zoals De Luipaardman, naar een beeldendepot.
Qua infrastructuur is het AfricaMuseum helemaal uptodate. Blijft de inhoud: hoe een nieuw verhaal vertellen in een gebouw dat zo historisch beladen is? Waar het logo van Leopold II 45 keer triomfantelijk opduikt, waar de boodschap op de muren prijkt dat kolonisatie een missie was van hoge beschaving en ‘licht bracht waar vroeger duisternis heerste’? zijn verbannen
De geest van Leopold
De start was weinig fraai, met als prelude een propagandatentoonstelling in 1897 in Tervuren, waarvoor Leopold II een ‘zoo humain’ van 267 Congolezen liet overkomen. Er vielen zeven doden. Ook de volgende stap, een ‘Musée du Congo belge’, werd gefinancierd met winsten van Leopolds Vrijstaat Congo.
De snel groeiende collecties vroegen om een groter museum. De prestigearchitectuur, een echo van het Petit Palais in Parijs, huisvestte in de eerste plaats een uit de kluiten gewassen wetenschappelijke instelling. In geen tijd bouwde ze een van de rijkste verzamelingen over MiddenAfrika uit. Maar voor het museum brak een winterslaap aan. Directeurs, onderzoekers met internationale reputatie, runden het zowat na hun uren. De financiering stond op een laag pitje. Zo gleed het instituut verder weg: een museum onder een stolp, ‘het laatste koloniale museum ter wereld’, terwijl buiten de tijdgeest kantelde en de gevoeligheid voor onrecht uit het verleden, discriminatie en racisme toenam.
Gryseels herinnert zich zijn eerste kennismaking met het AfricaMuseum. ‘Eén na één gingen alarmsignalen af: over de veiligheid, het onderhoud, de communicatie. Het museum was lang geen prioriteit geweest, zoveel was duidelijk. Mijn eerste taak was een strategisch plan op te stellen voor de hervorming. We wilden een museum worden over hedendaags Afrika, met een kritische blik op het koloniale verleden.’
Het museum knoopte nauwe banden aan met de Afrikaanse gemeenschap in ons land en met Afrikaanse wetenschappers. Een serie tentoonstellingen passeerde de revue, met titels als ExitCongoMuseum, La parole aux Africains en
‘Voor de dekolonisering van het museum zelf is een hele weg te gaan. Zo is het essentieel een Afrikaanse etnograaf te engageren, want de collectie is altijd vanuit een wit perspectief beschreven’
GUIDO GRYSEELS Directeur AfricaMuseum