‘Zelfs met al die jeugdspelers kunnen we kampioen worden’
Anderlecht geeft kansen aan de jeugd. Dat leidt (nog) niet tot resultaten, maar het stemt het kritische RSCApubliek wel mild. Zo is Albert SambiLokonga één van de nieuwe publiekslievelingen.
BRUSSEL I Hein Vanhaezebrouck kan een irritant baasje zijn. Op training laat hij de jonkies soms een wedstrijdje spelen tegen de anciens. Hein hoopt dan dat de jeugd zegeviert en dat de oudere spelers in hun eer zijn aangetast. Zo wil hij reacties uitlokken. Middenvelder Albert SambiLokonga (19) lacht: ‘Eén keer stonden we 30 voor, maar in de slotfase gaven we de zege nog weg. Dat is het gebrek aan ervaring bij de jeugd, hé.’
Het bewijst wat iedereen zegt: de jonkies zijn minstens even goed als de sleutelspelers?
‘De jeugd heeft zich alleszins niets te verwijten. We staan op een goed niveau, maar moeten vooral nog leper worden. De bal leren bijhouden aan de cornervlag als we op voorsprong staan in de 90ste minuut, bijvoorbeeld. Jonge gasten willen altijd scoren, hé. Die metier hebben we nog niet.’
Kan Anderlecht topresultaten boeken met zoveel jeugd?
‘Zelfs met zoveel jongeren geloof ik dat we kampioen kunnen spelen. Op voorwaarde dat we snel bijleren. Zo voetbal ik nu al een pak agressiever dan vroeger. Veel jongeren zijn ook volwassener dan jullie denken. Kijk naar Doku: die is 16, maar qua fysiek is hij voorop op zijn leeftijd. Hij is ongelofelijk. De jeugd moet ook blijven luisteren naar jongens als Kums, Trebel, Didillon en Boeckx. Met een mix van jong geweld en ervaring is de titel nog mogelijk.’
De fans zijn wel milder als jullie verliezen met veel jeugd. Worden jullie niet opgesteld om de zwakte van de kern te camoufleren?
‘Wie op het veld staat, verdient te spelen. Al denk ik dat de fans me graag hebben. Ik ben een kind van de club, hé. Bij balverlies voel je wel de ontgoocheling van het publiek, maar het is een voordeel als je hier bent opgeleid, ja.’ Albert SambiLokonga: ‘Trebel ziet in mij zijn opvolger. Dat is een mooi compliment, maar ik blijf liever bescheiden.’
Jij hebt het AnderlechtDNA waar ze hier zo naar hunkeren.
‘Ik niet alleen. Alle jeugdspelers representeren de filosofie van Anderlecht. De bal opeisen, vooruit voetballen en zeker geen show opvoeren. Dat laatste is mijn handelsmerk. Daarnaast heb ik ook nooit stress voor een wedstrijd. Waarom zou ik zenuwen hebben voor datgene wat ik het beste kan: sjotten? Ik had meer stress voor examens op school, maar ondertussen heb ik mijn diploma middelbaar onder wijs.’ (lacht)
En dat terwijl je parcours hier toch atypisch is. Bij de jeugd was je nooit een zekerheid.
‘Ik voetbalde vroeger bij Verviers. Een scout van Anderlecht kwam een ploegmaat van mij bekijken, maar ik viel ook op en dus mocht ik hier beginnen bij de U11. Aan mijn voetbalkwaliteiten twijfelde ik nooit, maar ik was ontzettend frêle. Bij de U17 zag ik mijn ploegmaats groeien en sterker worden en ik beland de naast de ploeg. Toen vroeg ik een gesprek aan met jeugddirec teur Jean Kindermans.’
Hij gaf je een speelgoedtrein ca deau.
‘Hoe weet jij dat? (lacht) In zijn bureau vertelde Jean mij het verhaal van de trein. Die was vertrokken met al mijn ploegmaats erin en ik moest proberen om nog in de allerlaat ste wagon te springen. Ik mocht er niet af vallen, want hij verzekerde me dat ik na verloop van tijd wel mijn weg zou vinden tot vooraan in de trein. Ik zou op termijn zelfs treinbestuurder worden. Om zijn visie kracht bij te zetten, gaf hij me een speelgoedtrein. Die staat voor altijd op mijn kast. Ik vergeet dat ver haal nooit meer.’
Ondertussen ben je al opgeklom men tot de eersteklassewagon.
‘Ja, misschien wel. De treinbestuurder ben ik nog niet, maar ik ben fysiek veel sterker geworden. Mijn broers vragen soms of ik pikuren krijg, want ik groeide het afgelopen jaar nog tien centimeter en won zeven kilo aan spiermassa. Ik ben nu zelfs groter dan mijn broer PaulJosé (Mpoku, red.). Mijn doel is nu om in de ploeg te blijven als Kums, Trebel en Makarenko fit zijn.’
Vorig jaar na Standard (33) noemde Vanhaezebrouck jou alleszins de toekomst, maar daarna verdween je wel weer maanden uit de ploeg.
‘Tja, de coach maakte zijn keuzes. Ik geef eerlijk toe dat ik de voorbije zomer zelfs aan een uitleenbeurt dacht. Ik had speelminuten nodig en hoopte op het buitenland, maar mijn broer raadde dat af. Ik sprak ook met trainer Vanhaezebrouck en die wilde dat ik bleef. Daaruit sprak vertrouwen, maar ik dacht ook: Je noemt me wel een sierlijke voetballer, maar je stelt me niet op. Gelukkig bleek het achteraf de juiste keuze dat ik ben gebleven. Soms moet je geduld hebben.’
Stelde je broer niet voor om naar Standard te komen?
‘Als de resultaten van Anderlecht tegenvallen, zegt hij altijd: Ik bel wel even naar Bruno Venanzi en dan kom je lekker naar Standard. Het is zijn favoriete grapje. Ooit willen we wel voor hetzelfde team spelen , maar nu nog niet. Nu timmer ik aan mijn eigen weg, onafhankelijk van mijn broer. Mijn pa vond het beter dat de ene bij Standard zat en de andere bij Anderlecht. Ik heb trouwens nog een broer, Fabrice, die in derde amateur voetbalt.’
Emilio Ferrera, die vorig jaar beloftencoach was, vergeleek je met Yaya Touré.
‘Emilio trainde Touré nog bij Beveren, hé. Zo’n vergelijking is een eer, maar ik meet mezelf niet graag met zulke toppers, die al alles bewezen hebben in hun carrière. Trebel zegt mij ook altijd: Albert, voor jou bel ik naar Pep Guardiola, zodat hij je aanwerft bij Manchester City. Adri ziet in mij zijn opvolger en het zijn mooie complimenten, maar ik blijf liever bescheiden.’
Net als bij je broer Mpoku is het christelijke geloof jouw leidraad.
‘Het is de basis van alles. Ik weet dat je als Anderlechtspeler veel aandacht krijgt. Ik heb nog geen vriendin en dus lopen er wel wat meisjes achter mij aan. Ik kan ook veel uitgaan als ik dat wil, maar dat is allemaal niets voor mij. Ik ben liever nederig en ga op zondag naar de kerk. Dat werkt inspirerend, hoor. Zo ging Saelemaekers al een paar keer mee. Al is Alexis wel uitbundiger dan ik. Heb je gezien dat hij zijn haar nu laat groeien? Het is zijn grappige projectje.’
Toch niet tot Anderlecht kampioen speelt?
‘Vanhaezebrouck wilde dat ik bleef. Daaruit sprak vertrouwen, maar ik dacht ook: je noemt me wel een sierlijke voetballer, maar je stelt me niet op’