Mensenrechten, een kwestie van inburgering in beschaving
Precies zeventig jaar geleden namen de leden van de VN de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens aan. JOS GEYSELS benadrukt nog eens het belang ervan, in het licht van het VNMigratiepact in Marrakech.
Vorig jaar, bij een bezoek aan het voormalige concentratiekamp Buchenwald, zag ik op de infostand een klein boekje liggen met de tekst van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM). Het voorwoord was van Stéphane Hessel, de voormalige Franse verzetsheld en diplomaat die in 2010 op 93jarige leeftijd het beroemde pamflet Indignez vous! schreef. Hessel wees erop dat het ‘aan ons is erop toe te zien dat we trots kunnen blijven op onze maatschappij: niet deze maatschappij van “illegalen”, van uitzettingen, van achterdocht als het gaat om immigranten ...’ Hij maakte zich zorgen over ‘de groeiende ongelijkheid in de wereld en de rechten van de mens’.
‘Ik heb het geluk gehad,’ schrijft hij, ‘als kabinetschef van een van de adjunctsecretarissengeneraal van de Verenigde Naties mee te mogen werken aan de opstelling van de UVRM’.
De UVRM werd op 10 december 1948 aangenomen door de leden van de VN, zonder tegenstemmen, maar met acht onthoudingen. Ze was de eerste internationale bevestiging van de universaliteit van mensenrechten. De dertig artikelen van de UVRM vormen samen een allesomvattende verklaring, met economische, sociale, culture, politieke en burgerlijke rechten. Behalve universeel zijn deze rechten ondeelbaar (alle rechten zijn even belangrijk) en onvervreemdbaar.
In de jaren daarna kreeg de UVRM een grote morele betekenis en werd ze hét referentiekader, als het gaat over de mensenrechten. Maar het was een verklaring, geen (juridisch) bindend verdrag. Daarom werden de fundamentele principes in de daaropvolgende jaren omgezet in internationale verdragen, zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) van 1950. Het belang van dit wél bindende ver drag kan moeilijk overschat worden. Gelukkig, niet alles van waarde moet weerloos worden.
In juni hield Theo Francken een pleidooi voor ‘pushbacks’ om ‘illegale’ migranten opnieuw naar Afrika te kunnen sturen, als ze proberen de Middellandse Zee over te steken. Die pushbacks zijn in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en werden in 2012 veroordeeld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, omdat het vluchtelingen blootstelt aan foltering bij een gedwongen terugkeer. ‘We moeten de interpretatie van die bepaling uit het EVRM op de een of andere manier proberen te omzeilen’, zei Francken. Na veel tegenwind in de Kamer, van oppositie en meerderheidsfracties (CD&V en Open VLD), verklaarde premier Charles Michel dat het verbod op het terugsturen van migranten naar landen waar ze foltering of een onmenselijke behandeling riskeren (artikel 3 van het EVRM) voor hem ‘een heilig principe’ blijft.
Het zijn, volgens Stéphane Hessel, verontrustende tijden als in het politiekmaat schappelijke debat almaar soepeler wordt omgesprongen met de mensenrechten.
Vandaag zullen in Marrakech de meeste landen het ‘Global Compact voor een veilige, ordelijke en reguliere migratie’ goedkeuren. Hopelijk, want deze verklaring – het is geen bindend verdrag – is een poging om rond migratie betere internationale samenwerking te organiseren op basis van de mensenrechten, zoals zo mooi bepaald in artikel 1 van het UVRM: ‘Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren.’
Uiteraard kun je kritiek uiten op de
Het zijn verontrustende tijden als in het politieke debat almaar soepeler wordt omgesprongen met de mensenrechten