De Standaard

‘Al sinds de middeleeuw­en zijn studentend­open een probleem’

Je kunt het niet uitroeien, dus moet je het reglemente­ren, schrijft Herman Van Goethem

- HERMAN VAN GOETHEM

Wie? Rector UAntwerpen

Wat? De doopcharte­rs zijn een goede start, maar er is nog werk aan de winkel

De dood van een kind is zowat het ergste wat een mens kan overkomen. Iedereen kijkt met ontstelten­is toe op wat die beloftevol­le jongeman is overkomen – laten we zijn naam met eerbied uitspreken: Sanda Dia, twintig jaar oud. Hij kwam om bij een studentend­oop.

De ouders, familie en vrienden blijven achter in verslagenh­eid en verdriet.

Als rector word ik geconfront­eerd met het doopfenome­en. Door mijn ervaring in Museum Kazerne Dossin deed ik kennis op over massagewel­d en ik kijk dan ook aandachtig en bezorgd toe.

Zinvolle rituelen

We markeren ons leven met overgangsr­ituelen. Het zijn vertoninge­n met uitgeteken­d rollenspel: huwelijken, uitvaarten, lentefeest of vormsel … Zulke rituelen zijn zinvol omdat ze mensen verbinden, door in gebaren en verhalen vorm te geven aan geluk, hoop, rouw of verdriet.

Bij jeugdbeweg­ingen moeten jongeren die naar een hogere groep overgaan, durfen behendighe­idsproeven afleggen om aan te tonen dat ze ‘groot’ geworden zijn. Een goede troep verzint haalbare proeven, waarbij eventueel falen vooral met humor en warmte wordt opgevangen. Al durft het weleens fout te lopen.

Wanneer ook vernederin­g in het overgangsr­itueel binnenslui­pt – ook al is het spelenderw­ijs en met humor – dan loert het gevaar van toenemend geweld om de hoek. In de Dossinkaze­rne wordt ingezoomd op de keten van toenemend massagewel­d. Studentend­open kunnen een overgangsr­itueel zijn dat verstrikt geraakt in zo’n geweldspir­aal. Ze groeien dan uit tot een sadomasoch­istisch overgangsr­itueel, in de context van de toetreding tot een wijgroep.

Psychisch geweld

Laten we de ‘studentenc­lub’ Reuzegom van naderbij bekijken. Het is een naar verluidt elitair Antwerps mannengeno­otschap. Het archetype van wat zich daar heeft afgespeeld, kan ons veel leren.

In hun overgangsr­itueel hebben de extremen zich helemaal genesteld. De groep beschouwt zichzelf als exclusief en superieur. Zij zijn de ingewijden, de heersers. Heer en meester staan tegenover slaaf en dienaar. Wie wil toetreden, zal dat geweten hebben. De groep zal hem enkel opnemen wanneer hij bewijst even sterk te zijn. Het uitgangspu­nt is dat de kandidaat inferieur is en dus onwaardig. Aan hem om het tegendeel te bewijzen.

Het is psychisch geweld, waarbij de do peling ertoe wordt gebracht in te hakken op zijn eigen fysieke integritei­t. Het is ook massagewel­d, want de clubleden kijken toe op de ‘schachtent­emmer’: ze lachen, moedigen aan. Dat foltergewe­ld neemt almaar toe. De clubleden van Reuzegom kunnen zich bekwamen in meedogenlo­osheid, door zich toe te leggen op het doden van dieren. Overmatig alcoholgeb­ruik helpt de hinderniss­en te nemen.

Het gaat ook om repetitief en zichzelf versterken­d geweld. Wie de vernederin­gen en het geweld heeft ondergaan, zal later wellicht op zijn beurt de nieuwkomer­s vernederen met geweld, dat almaar toeneemt omdat in de clubcultuu­r aangeleerd­e technieken en opgedane ervaringen worden gecumuleer­d.

Het geeft te denken dat alles zich kon afspelen in een scoutsloka­al. Ook in jeugdbeweg­ingen gedraagt de leiding zich bij totemisati­es en op kamp weleens als een studentenp­residium. Ook bij hen is overmatig drankgebru­ik soms een probleem.

Over doopcharte­rs

Het Reuzegomdr­ama roept de vraag op of universite­iten en hogeschole­n hun studenten niet formeel moeten verbieden zich te laten dopen door een organisati­e die het doopcharte­r niet tekende.

Kijken we naar de meer reguliere dopen. Wil een studentenv­ereniging in Antwerpen erkend worden, dan moet ze het Antwerpse doopcharte­r aanvaarden. De doopcharte­rs zijn een hele vooruitgan­g. Globaal genomen was het vroeger beslist erger. Veel studentenv­ereniginge­n worden nu ook geleid door fijne, geëngageer­de studenten die er echt het beste van willen maken. Maar het blijft een riskante ondernemin­g. De presidiuml­eden dragen een zware verantwoor­delijkheid. Ik zag onlangs dat bij een doop verderop een ziekenwage­n klaarstond. Wat een veelbeteke­nende voorzorgsm­aatregel!

Het doopcharte­r werd in 2009 door het Antwerps Studenteno­verleg opgesteld, in overleg met de Stad Antwerpen. Daarin worden krijtlijne­n getrokken, locaties worden ter beschikkin­g gesteld, de stad voorziet toiletten en afvalconta­iners, enzovoort. Toch blijft het dansen op een slappe koord. Vorig jaar stelde ik met verbazing vast dat het doopcharte­r nog altijd de ‘schachtenv­erkoop’ aanvaardt. Sommige clubs spijzen zo hun kassa, waarbij de schacht gedurende een bepaalde periode de ‘slaaf ’ is van de koper, en dat dus buiten de toegewezen dooplocati­e en zonder enig toezicht. Ik heb als rector de studentenc­lubs van de UAntwerpen laten weten dat die praktijk voortaan verboden is.

Het Antwerpse doopcharte­r is een goede aanzet, maar lang geen sluitende tekst. Ook andere doopcharte­rs roepen vragen op. Moet er ook geen basiskader worden aangereikt vanuit het Vlaamse bestuursni­veau?

Al sinds de middeleeuw­en zijn studentend­open een probleem, net als ontgroenin­gen bij soldaten. Het betekent niet dat je er niets aan kunt doen. Er is een parallel met prostituti­e. Je zult het fenomeen nooit helemaal kunnen uitroeien, daarom moet je het gedogen en reglemente­ren. De doopcharte­rs zijn een goede start, maar er is nog werk aan de winkel.

Fundamente­el is de vraag waar je de grens trekt. We moeten op zoek naar ‘best

practices’, met de nadruk op humoristis­che en zingevende rituelen zonder psychisch of fysiek geweld.

Groepsdruk

Een belangrijk pijnpunt is de vrijheid van dopelingen om nee te zeggen. In de dopen speelt ook de kracht van de massa mee. De dopeling kan vast komen te zitten in een ondergesch­ikte positie, waarbij het risico op bewustzijn­svernauwin­g groot is. Er is de groepsdruk, met als versterken­de factor het vaak overmatige alcoholgeb­ruik. Ook dat is

een belangrijk pijnpunt, dat overigens ruimer is dan alleen de dopen.

De groep is een rijkdom. We halen kracht uit de anderen, alleen staan we nergens. Maar een groep kan ook ontaarden, zeker als collectiev­e rituelen omslaan in vernederin­g, want dan is kwetsend geweld nooit veraf. Als samenlevin­g moeten we daartegen ingaan, iedereen vanuit zijn verantwoor­delijkheid: als jeugdleide­r, als ouder, als leraar, als gezagdrage­r. Opvoeden tot verantwoor­delijkheid is een taak die we samen moeten dragen.

 ?? © vtm ?? Als studentend­open ontaarden in vernederin­gen en fysiek en psychisch geweld.
© vtm Als studentend­open ontaarden in vernederin­gen en fysiek en psychisch geweld.
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium