Vijftigers gaan van werkloosheid naar invaliditeit
In geen enkele leeftijdsgroep daalt de werkloosheid zo snel als bij vijftigers. Maar de vijftigers duiken weer op in de arbeidsongeschiktheid.
Vijftigers raken niet meer uit de werkloosheid? De statistieken laten iets anders zien: de werkloosheid in de groepen 50tot en met 54jarigen en 55 tot en met 59jarigen is het afgelopen jaar met bijna 13 procent gedaald. In geen enkele andere groep is de daling zo groot.
Ook in de jaren voordien daalde de werkloosheid in die leeftijdsgroep het snelste. Maar bij de VDAB krijgen ze geen signalen dat vijftigers sneller aan het werk komen. Kenmerkend voor de groep van vijftigplussers is net het hoge aandeel langdurig werkzoekenden. ‘We zouden dit als goed nieuws kunnen zien: dat door de krapte op de arbeidsmarkt werkgevers de waarde van oudere werknemers gaan inzien en hen aanwerven’, zegt Joris Ghysels, manager monitoring bij VDAB.
‘Maar we hebben niet meteen aanwijzingen om te denken dat vijftigplussers sneller uitstromen uit de werkloosheid dan vroeger. Zij hebben het, eens werkloos, nog altijd erg moeilijk om nog aan een job te raken.’
Tegelijk is de werkzaamheidsgraad voor deze groep de laatste jaren amper gestegen, blijkt uit gegevens van Eurostat. Wel vinden we steeds meer vijftigplussers terug in de statistieken voor arbeidsongeschiktheid. Het aantal vijftigplussers in de invaliditeit neemt jaar na jaar toe, tonen cijfers van het Riziv. In 2017 zaten er 39.268 loontrekkenden in de invaliditeit, vijf jaar eerder waren dat er nog maar 30.865.
Minste weerstand
Een mogelijke verklaring is dat de vijftigers strenger opgevolgd worden. Mogelijk is daardoor het stelsel van arbeidsongeschiktheid voor hen interessanter. ‘Het is de weg van de minste weerstand. Het poortje richting werkloosheid werd de afgelopen jaren beter bewaakt, terwijl dat naar ziekteverzuim bleef openstaan’, zegt arbeidsmarktspecialist Stijn Baert (Ugent).
De arbeidsmarktkrapte kan daarin meespelen. ‘Als er meer jobmogelijkheden zijn, kan dat enerzijds leiden tot iets hogere werkzaamheid, maar ook tot hogere inactiviteit’, zegt Baert. ‘Wie niet zat te wachten op een baan, voelt door de extra jobmogelijkheden de druk en de dreiging van sanctionering toenemen, en zoekt mogelijk een uitweg richting inactiviteit.’