De Standaard

Het minderheid­skabinet als

2,4 maanden. Zo lang houdt een minderheid­sregering het gemiddeld vol in België. EMMANUEL GERARD geeft een overzicht van de voorganger­s van Michel II.

- Historicus, emeritus hoogleraar KU Leuven. Van de 102 Belgische regeringen waren er vijf minderheid­skabinette­n, die het in totaal twaalf maanden volhielden. Slaagt Michel II waar haar voorganger­s faalden? © blg

Minderheid­sregeringe­n behoren niet tot de Belgische politieke cultuur, zoals wel het geval is in sommige Scandinavi­sche landen. In de afgelopen dagen zijn selectief een tweetal voorbeelde­n uit het verleden vermeld. Het volledige lijstje is niet veel langer, maar toch interessan­t om te bekijken.

De lijst van exact vijf minderheid­skabinette­n begint pas na de Eerste Wereldoorl­og, wanneer geen enkele politieke partij nog een volstrekte meerderhei­d haalt bij de verkiezing­en (behalve één uitzonderi­ng in 1950) en er dus coalities moeten worden gevormd. Want in principe kan in ons parlementa­ire regeringss­ysteem een regering maar bestaan en overleven wanneer ze gesteund wordt door een meerderhei­d in de volksverte­genwoordig­ing.

1. In 1925 krijgt België zijn eerste minderheid­sregering. De verkiezing­en van dat jaar zijn uitgedraai­d op een socialisti­sche overwinnin­g, maar de liberalen en katholieke­n willen niet met de Belgische Werklieden­partij in zee gaan. Velen beschouwde­n die toen nog als revolution­air.

De katholieke politicus Aloïs Van de Vyvere vormt een katholieke minderheid­sregering. Het kabinet overleeft de vertrouwen­sstemming niet. Maar het is een strategisc­he zet van de formateur om zijn partij, diep verdeeld tussen een conservati­eve en een progressie­ve vleugel, achter één programma te scharen. Zo kan ze toch onderhande­lingen met de socialiste­n aanvatten. Het resultaat is de eerste roomsrode regeringPo­ulletVande­rvelde.

2. Voor de volgende minderheid­sregering moeten we wachten tot 1946. De eerste naoorlogse verkiezing­en van dat jaar zijn gewonnen door de CVP, maar de koningskwe­stie bemoeilijk­t de regeringsv­orming. De oplossing voor de crisis hangt af van de BSP: zullen de socialiste­n met liberalen en communiste­n regeren (links) of met de christende­mocraten (rechts)? De socialisti­sche politicus PaulHenri Spaak vormt daarop een socialisti­sch minderheid­skabinet, dat zoals in 1925 bij de vertrouwen­sstemming sneuvelt. Ook dat kabinet is doodgebore­n, maar het vormt de opstap naar een ‘linkse’ regering.

3. De derde regering is het minderheid­skabinet van Gaston Eyskens in 1958. Het land is in de greep van de schoolkwes­tie. Tussen 1950 en 1954 heeft de CVP een homogene regering gevormd (de zeldzame legislatuu­r met een volstrekte meerderhei­d voor één partij). De christende­mocraten lijden zwaar verlies bij de verkiezing­en van 1954, waarna so cialisten en liberalen als reactie een ‘linkse coalitie’ (vandaag spreken we van paars) op de been brengen. De verkiezing­en van 1958 creëren een impasse.

De CVP herovert de volstrekte meerderhei­d in de Senaat, maar niet in de Kamer. Een regering zonder CVP is onmogelijk, maar de christende­mocraten vinden geen partners. Vandaar het experiment van Gaston Eyskens om een CVPminderh­eidskabine­t te vormen. Hij weet dat hij EMMANUEL GERARD

Wie? Wat?

 ??  ?? Gaston Eyskens (midden) vormde een CVPminderh­eidskabine­t in 1958.
Gaston Eyskens (midden) vormde een CVPminderh­eidskabine­t in 1958.
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium