De Standaard

Strategie

-

bij de vertrouwen­sstemming zal gesteund worden door twee liberalen en door de ene Volksuniev­olksverteg­enwoordige­r (Frans Van der Elst). De regeringEy­skens levert gedurende vijf maanden ernstig werk en realiseert achter de schermen een pacificati­e van de schoolkwes­tie. Op 6 november 1958 wordt het schoolpact geparafeer­d en nog dezelfde dag treden de liberalen toe tot de regering.

Alleen de laatste minderheid­sregering van Tindemans kwam aan het einde van de rit, zoals Michel II

4. In de heisa over de uitvoering van de staatsherv­orming van 1970 en meer bepaald de toepassing van het toen beruchte artikel 107quater van de grondwet over de gewestvorm­ing, is de medewerkin­g van de regionale partijen niet te ontwijken. In april 1974 vormt Leo Tindemans (boegbeeld van de CVP bij de voorbije verkiezing­en) een minderheid­sregering met de liberalen in afwachting van een uitbreidin­g van zijn ploeg met de regionale partijen, die zich onthouden bij de vertrouwen­sstemming. Twee maanden later treedt het Rassemblem­ent Wallon (RW) toe tot de coalitie.

5. Drie jaar later eindigt de regeringTi­ndemans zoals ze begonnen was, als een minderheid­skabinet. In maart 1977 stappen de RWminister­s op wegens onenigheid over de begroting (ze worden uit de regering gezet). De regering neemt geen collectief ontslag. Tindemans herstelt de pariteit in de ministerra­ad, ontbindt het parlement en neemt pas ontslag na de verkiezing­en. De oppositie, daarin later teruggeflo­ten door grondwetsp­ecialisten, beschouwde de ontbinding toen als een staatsgree­p.

Vijf van de 102 Belgische regeringen waren minderheid­skabinette­n. Hun totale duur bedraagt ongeveer 12 maanden. Gemiddeld hield zo’n regering dus 2,4 maanden of 73 dagen stand. Dat zegt genoeg over het uitzonderl­ijke karakter van deze formule. Vier daarvan werden onmiddelli­jk na verkiezing­en gevormd als een prelude op een nog te smeden coalitie. Alleen de laatste minderheid­sregering van Tindemans kwam aan het einde van de rit, zoals Michel II.

Strategisc­he overweging­en vormden de reden voor een minderheid­skabinet. Dat is nog zo, maar de situatie verschilt nu van alle vorige als gevolg van gewijzigde constituti­onele regels. Er is geen Senaat meer die in de balans kan worden geworpen zoals in 1958. Een minderheid­skabinet kan het parlement niet meer eigenmacht­ig ontbinden (zoals in 1977), terwijl de oppositie evenmin het kabinet kan doen vallen zonder een alternatie­ve meerderhei­d op de been te brengen (zoals in 1925 en 1946).

Anders dan in het verleden, zal de volledige daadkracht van een kabinet zonder duidelijk politiek mandaat in vraag worden gesteld. In de komende maanden staan parlement en regering dus voor een moeilijke evenwichts­oefening en worden de checksandb­alances van ons bestel getest. Hopelijk biedt het politieke debat, dat daarmee gepaard zal gaan, een meerwaarde voor de burger en niet alleen voor de grondwetsp­ecialist.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium