DROMEN OVER EUROPESE BEGROTING
Het is onwaarschijnlijk dat Emmanuel Macron bekend is met het werk van Willem Elsschot. Maar wat er in de weg staat tussen droom en daad, dat weet hij intussen wel. Zijn droom over verregaande Europese integratie is in korte tijd vervlogen. Vandaag zal op de Europese top in Brussel een akkoord worden bereikt over de magere restanten van de zogenaamde ‘eurozonebegroting’ die Macron bij zijn aantreden voor ogen had.
Op papier valt er weinig af te dingen op dit concept. Een gezamenlijke munt werkt alleen als landen ook economisch en financieel aan hetzelfde zeel trekken. Ze moeten het met elkaar eens geraken over de verhouding tussen inkomsten en uitgaven, en een gemeenschappelijk beheer daarvan aanvaarden. Economen hameren er al jaren op: als we willen dat de eurozone op termijn kan overleven, dan is verdere integratie onontbeerlijk.
Tot zover de droom. En dan nu de praktische bezwaren. De eurozone is vandaag absoluut niet klaar voor de onderlinge solidariteit die noodzakelijk is voor een echt gezamenlijke begroting. En ironisch genoeg is Macron daarvan zelf het beste bewijs. Het is de vraag of zijn land volgend jaar de afspraak zal respecteren om het begrotingstekort binnen de grens van 3 procent te houden. Daarmee bevestigt hij ongewild dat de noordelijke landen gelijk hebben in hun verzet tegen de verdere budgettaire integratie van de eurozone. Zij vrezen te zullen moeten opdraaien voor de gevolgen van onverantwoordelijke regeringen, die denken de teugels te kunnen laten vieren. Ze hoeven maar naar Italië en nu ook Frankrijk te wijzen om hun argumenten kracht bij te zetten.
Daardoor is het akkoord dat de Europese staats en regeringsleiders vandaag zullen afkloppen, nog maar een schim van de eurozonebegroting zoals Macron die ooit voor ogen had. Het is een vage afspraak over onderlinge financiële steun, die gebonden is aan allerlei strenge voorwaarden.
Het is een overwinning van de noordelijke landen die, in reactie op de verregaande plannen van Macron, een alliantie hebben gesmeed die ze zelf het ‘hanzeverbond’ hebben genoemd. Ze vinden dat ze al meer dan genoeg budgettaire soevereiniteit hebben afgestaan aan Brussel. Hun houding is begrijpelijk. Als Europa er nog altijd niet goed in slaagt om de huidige afspraken af te dwingen, welke garantie is er dan dat dat wel zal lukken als er veel meer op het spel staat?
Het akkoord dat vandaag bereikt wordt is een zege van de noordelijke landen