‘Ik moest een slaappil nemen de nacht voor de recensie verscheen’
Bijna 3.500 boekenkaternen verschenen er al in ‘De Standaard’, elke week goed voor een portie lof en kritiek, elke week tot vreugde of frustratie van een reeks schrijvers. Lize Spit weet er alles van.
Natuurlijk herinnert ze zich de nacht van 14 op 15 januari 2016 nog, zegt Lize Spit als we haar bellen. ‘Ik was bloednerveus, ik heb zelfs een pil genomen om toch wat te kunnen slapen.’ Die vrijdagochtend zou de eerste recensie van haar debuut verschijnen in De Standaard der Letteren. ‘Ik had op dat moment geen idee wat mensen ervan vonden, want mijn boek was zelfs nog niet eens officieel voorgesteld.’ Om vier uur ’s nachts werd ze wakker, ze las een sms’je van haar uitgever: dat ze zich geen zorgen moest maken. Tegen zes uur kwam de verlossing op krantenpapier, die Spit even gehaast als gefocust las: recensente Sofie Gielis had Het smelt vijf sterren gegeven. Gielis noemde het ‘een romandebuut dat inslaat als een langeafstandsraket.’
‘Een grote opluchting’, zegt Spit. ‘Want niemand wil zijn boek voorstellen vlak na een negatieve recensie. Door die recensie steeg mijn roman in de achting van mijn familie en vrienden nog voor ze zelfs een letter hadden gelezen.’
De boekvoorstelling van Het smelt werd door de recensie een feestje in majeur. Daarna volgden ook jubelende recensies onder meer in Knack, De Morgen en NRC Handelsblad. ‘Maar het was zeker niet één grote triomftocht langs recensenten’, benadrukt Spit. ‘De Volkskrant was bijvoorbeeld terughoudender. Recensenten nemen ook andere recensies in hun