Willem kan veel verdragen, maar niet het kind van een andere man
Als onze noorderburen het Wilhelmus aanheffen, als ze met oranje vlaggetjes zwaaien op Prinsjesdag, betuigen ze eer aan de ‘Vader des Vaderlands’. Wilhelmus van Nassouwe ben ik, van Duitsen bloed, den vaderland getrouwe blijf ik tot in den dood. Willem reed ook een prachtig parcours: hij nam de wapens op tegen de Spanjaarden om godsdienstvrijheid af te dwingen, luidde een Nederlandse Gouden Eeuw in, en was van bijna onbesproken gedrag. Viermaal getrouwd, waarvan drie keer gelukkig. Alleen met zijn tweede bruid ging het mis.
Ze heette Anna, hertogin van Saksen, en ze ging de geschiedenis in als de meest gehate vrouw van Nederland. Een greep uit het oordeel van Nederlandse historici: ‘Mismaakt van lichaam, bedorven van ziel’ (Van der Horst). ‘Zonder zedelijkheid en zonder schoonheid, verstrooiing zoekend in dronkenschap en wellust’ (Bakhuizen van den Brink), ‘een onvrouwelijk en hatelijk karakter’ (Hans Kruse). Ze pestte Willem onophoudelijk, moederinstinct had ze niet, ze eindigde in ellende en stierf op haar tweeëndertigste. Triest allemaal, maar medelijden verdient ze niet. Ze zocht het zelf, is de conclusie.
Je moet het dan maar durven, een biografie schrijven over deze Anna, gebaseerd op feiten en niet op historisch opgedrongen weerzin. Femke Deen probeert het met haar Anna van Saksen. Want zoals wij tegenwoordig weten, trekken vrouwen in de geschiedenis aan het kortste eind, en heeft een ‘schandalige’ reputatie vaak te maken met rolpatronen en machtsstructuren. Sterke, naar onafhankelijkheid strevende vrouwen krijgen al vlug het stempel van canaille en ‘huisplaag’ (zoals Anna genoemd werd door Willems vrienden). Wie was Anna van Saksen en wat is waarheid in dit verhaal?
Hard van kop
Anna, hertogin van Saksen (15441577), leek voor het geluk geboren. Haar beide ouders stamden uit roemrijke Duitse geslachten. Ze kreeg een Lutherse opvoeding en zou later rijk trouwen, haar eigen hofhouding hebben, en haar kinderen in de hoogste adellijke kringen lanceren. Dan slaat het noodlot toe: haar vader sneuvelt op het slagveld, moeder sterft een jaar later. De tante die haar opneemt, noemt Anna ‘hard van kop’, en geneigd tot woedeuitbarstingen. Volgens haar oom August heeft ze weinig elegante proporties, ‘en het zal er niet op beteren als ze ouder wordt’.
Maar Anna’s bruidsschat is enorm, en haar familiebanden kan een ambitieuze jongeman goed gebruiken. Zo’n man is Willem van Oranje, geboren van Nassau. De generaalstadhouder zoekt een nieuwe vrouw na de dood van zijn eerste. Willem is knap, katholiek maar tolerant – hij wil zijn vrouw veel vrijheid geven: ‘Met de Bijbel ga ik haar niet vermoeien, ik ga haar ridderromans laten lezen en de Gaillarde leren dansen.’ Anna lijkt op slag verliefd (‘er is geen ader in mijn lijf die hem niet liefheeft’) en ondanks tegenstand van grootvader trouwen ze.
Maar in Breda komt de aap uit de mouw. Anna zoekt ruzie met haar kersverse ‘heer’, scheldt op het personeel en haalt uit naar haar stiefkinderen. Drie eigen kinderen brengen haar geen rust of geluk. Als ze Willem met een andere vrouw betrapt, slaat haar furie om in paranoia: Willem zal haar syfilis geven, hij doet het zelfs met opzet. Verbluft staren banketgasten naar haar uitbarstingen, waarin ze met schunnigheden en tafelgerei smijt. Willem duldt haar, ooms manen haar tot kalmte – en er zijn grotere zorgen. Willem, die mee een smeekbede ondertekende om de Nederlanden godsdienstvrijheid te geven, wordt door de Spaanse koning in de ban gedaan, zijn bezittingen worden aangeslagen. Het gezin vlucht naar Willems broer in Nassau.
Huisarrest
Daar ontspoort Anna pas echt. Beledigd door haar statusverlies wil ze niet in andermans huishouden gedropt worden. Als Willem de wapens opneemt tegen Filips II vertrekt ze alleen naar Keulen, waar ze met de hulp van een raadsman probeert haar weduweinkomsten te verkrijgen. Want wie zegt dat Willem terugkomt?
In ieder geval kan hij haar nu geen passende levensstijl geven. Alsof zoveel zelfzucht niet genoeg is, begint ze ook een affaire met haar raadsman – Jan Rubens, vader van de beroemde schilder.
Willem kan veel verdragen, maar niet het kind van een andere man. Hij verstoot Anna, en zij wordt overgedragen aan haar ooms. Die proberen haar tot een vroom, teruggetrokken leven te overhalen, maar Anna verzet zich, behandelt vrienden als verraders en gaat bedienden en zichzelf met messen te lijf. ‘Ze leeft nog, maar het ware beter als ze zaliglijk was gestorven’, schrijft haar tante. Ten langen leste krijgt ze huisarrest, en na vijf jaar wordt ze opgesloten – ingemetseld in twee kamers – op slot Rochlitz. De nu duidelijk waanzinnige Anna sterft er aan bloedingen.
Op basis van de vele getuigenissen en brieven zou een moderne psychiater in Anna een persoonlijkheidsstoornis zien, dan wel psychose, paranoia en manie. Dat Femke Deen de waarheid in het midden laat, weinig commentaar levert op Anna’s symptomen en haar toch als sterke, trotse vrouw wil neerzetten, overtuigt niet. Tegen waanzin moet politieke correctheid het afleggen. Morele oordelen trouwens ook. Anna was minder een verdorven dan een verloren ziel. ‘De ellendigste en ongelukkigste van alle vorstelijke kinderen’, noemde haar oom haar. Dat is dichter bij de waarheid. Femke Deen