HET EINDE
‘Een van de raadsels van het leven is hoe beperkt de impact van een bijnadoodervaring is. Op het moment zelf voelt het als een epifanie, maar die sensatie verdampt heel snel. Jaren geleden maakte ik het mee. Ik was aan het duiken in de buurt van Cape Cod toen op dertig meter diepte een plotse golf mijn masker van mijn gezicht sloeg. Ik raakte in paniek en wilde instinctief naar de oppervlakte schieten terwijl ik mijn adem inhield. Maar dan zouden mijn longen gebarsten zijn. Mijn toenmalige vriend en duikpartner pakte me net op tijd beet. Terug op de boot drong het tot me door dat hij mijn leven gered had. Fuck me! Enige tijd later bleek dat besef toch niet zo levensveranderend te zijn geweest als je zou verwachten. Ik werd meteen weer in beslag genomen door het domme gedoe van alledag.’
‘Ook vanmorgen werd ik wakker en vond ik het heel vanzelfsprekend dat ik er was. Dat is toch opmerkelijk? Voor zover we weten, zijn we hier allemaal ooit niét geweest, en we lijken dat niet eens een beetje vreemd te vinden. Mij lijkt het nochtans een vorm van zelfbedrog als je het grotere geheel uit het oog verliest, dat je een bewust, maar ook tijdelijk wezen bent.’
‘Ik zeg niet dat ik elke dag aan dat nietzijn of aan de dood denk, dat zou beklemmend zijn, maar de gedachte dat ik ga sterven schiet toch geregeld door mijn hoofd. Zeker sinds ik 60 ben, is mijn mortaliteit tastbaarder geworden. De ervaring dat de tijd alsmaar versnelt is geen theorie meer, maar een realiteit, net als het feit dat het aantal doden in je leven met de leeftijd toeneemt. Ik verloor al mijn broer, een van mijn beste vriendinnen, mijn schoonvader, die ik graag zag. Het maakte me niet banger om te sterven, althans niet bewust, maar wel verwarder. De hele zaak is toch verbluffend? Plots zijn mensen er niet meer.’
‘Helaas kan dat ook al gebeuren terwijl mensen fysiek nog in leven zijn. Drie jaar geleden kreeg mijn moeder een zware beroerte, waardoor ze niet langer de rechterkant van haar lichaam kan gebruiken en ze een totaal andere persoon is geworden. Vroeger kon ze nogal moeilijk zijn, maar nu is ze aardig. Ik vind het vreselijk. Dit is mijn moeder niet meer. Ik moet bekennen dat ze voor mij in het diepst van mijn hart al gestorven is.’
‘Ik vrees dat soort invaliditeit en onvermogen veel meer dan de dood zelf. Het is een van de redenen waarom ik er al jaren voor zorg dat ik elke dag beweeg. Ik doe calisthenics (bewegingsoefeningen, red.), ik fiets overal naartoe, en in de zomer tennis ik veel. Het is mijn onsterfelijkheidsprojectje, ook al weet ik dat het niet zo beschermend werkt als ik zou willen. Wat er misgaat met je lichaam staat immers grotendeels geschreven in je DNA. De ge is een Amerikaanse journalist en auteur die in het Verenigd Koninkrijk woont. Ze is 61. Haar verfilmde roman ‘We need to talk about Kevin’ werd een internationale bestseller. nen van mijn vader zijn zeer sterk – hij nadert de 91 en is nog fit – maar in die van mijn moeder zit veel rotzooi.’
‘Mede door het afschrikwekkende beeld van haar aftakeling voel ik me aangetrokken tot het idee om eruit te stappen op een moment dat ik nog capabel ben, omdat sterven dan meer als een keuze dan als een capitulatie zou voelen. Ik broed nu zelfs op een boek over het thema, een paralleluniversumroman over een koppel dat met elkaar afspreekt ermee te kappen van zodra ze tachtig zijn. Ik wil graag in verschillende variaties beschrijven of ze dat ook echt doen.’
‘Meer dan vroeger dringt de dood mijn werk binnen. Enkele jaren geleden was het nog een dominant thema in Dat was het dan. Ik vind het een van mijn beste boeken, vanwege de uitvoering, maar ook omdat het naar mijn gevoel iets belangrijks belicht. Het gaat over je partner zien sterven en dat lijkt me nog vreselijker dan zelf sterven. Ik ben alleszins banger voor de dood van Jeff (haar man, jazzdrummer Jeff Williams, red.) dan voor die van mij. Als je een goede relatie hebt, heeft de eerste die vertrekt het het gemakkelijkst.’
‘Ik besef dat ik me gelukkig mag prijzen omdat ik in mijn leven twee rijke liefdesrelaties heb gehad. Twee is in die context een hoog cijfer, vind ik. Ik heb mijn tijd ook kunnen spenderen aan wat ik echt wilde doen: schrijven en de wereld afreizen. Mocht ik morgen overreden worden door een bus, er zou geen diep verdriet zijn. Alles wat er voor mij nog overblijft, is bonus.’
‘Waar en hoe ik begraven word, interesseert me geen zier. Ik heb wel al beslist dat een deel van mijn nalatenschap naar Planned Parenthood gaat, de Amerikaanse nonprofitorganisatie die in eigen land onder vuur ligt omdat ze contraceptie aanbiedt en abortussen uitvoert. Ik ben niet geobsedeerd door ecologie, maar ik steun overtuigd organisaties die ervoor zorgen dat er minder kinderen op de wereld worden gezet.’
‘Mijn andere erfenis zullen mijn boeken zijn. Ik zou die graag tot op het laatst blijven schrijven, al hoop ik wel dat ik snugger genoeg zal zijn om het te beseffen als de kwaliteit van mijn werk te wensen overlaat. Sommige oudere collega’s produceren alleen nog flauwe doorslagjes en vernielen daarmee hun carrière. Zo wil ik niet eindigen. Ik wil het ten volle beseffen als ik het kwijt ben. Het zou meteen een doorslaggevende reden zijn om in te pakken en dit aardse bestaan te verlaten.’
Opgetekend door Katrien Steyaert
‘Invaliditeit en onvermogen vrees ik veel meer dan de dood zelf. Het is een van de redenen waarom ik er al jaren voor zorg dat ik elke dag beweeg. Het is mijn onsterfelijkheidsprojectje’