Ik denk niet dat ik als veertienjarige de nieuwe eindtermen voor de 21ste eeuw zou hebben gehaald
In 1979 was ik een goede leerling van de eerste graad secundair onderwijs van een prestigieus jongenscollege. Ik haalde op examens steevast uitstekende punten, en die had ik in de eerste plaats te danken aan mijn talent om horden wetenschappelijke weetjes in mijn hoofd te proppen, stapels woordenlijsten (voor Frans en Engels) op te dreunen en wiskundige formules die ik in de klas al tientallen keren had uitgevoerd en thuis netjes van buiten had geleerd, slaafs toe te passen op soortgelijke testopgaven.
Ik herinner me dat ik tijdens de kerstexamens een bar slecht examen voor geschiedenis aflegde omdat de leraar ons onverwacht vragen had gesteld die een kritische verwerking van de leerstof vereisten. Eerlijk, ik denk niet dat de jongen van veertien die ik toen was de nieuwe eindtermen voor de 21ste eeuw zou hebben gehaald.
Het Vlaams Parlement heeft die nieuwe eindtermen voor de eerste graad secundair onderwijs vorige week goedgekeurd. Daarbij werden niet alleen erg ambitieuze en eigentijdse keuzes gemaakt, maar werden ook inhoudelijke bakens verzet. Wat leerlingen vandaag op school moeten kennen en kunnen, is niet hetzelfde als wat leerlingen aan het einde van de vorige eeuw moesten kennen en kunnen.
Taken van machines
Onder invloed van de digitalisering en globalisering is de samenleving de afgelopen 30 jaar technologischer, diverser, hyperactiever en dynamischer geworden. Een onderwijs dat zijn kwaliteit afmeet aan de curriculumvereisten van de vorige KRIS VAN DEN BRANDEN
Wie? Hoogleraar en lerarenopleider aan de KU Leuven en auteur van het boek ‘Onderwijs voor de 21ste eeuw’.
Wat? De nieuwe eindtermen voor de eerste graad secundair onderwijs zijn volledig toegespitst op de 21ste eeuw. De samenleving is technologischer en diverser dan in de vorige eeuw. Het onderwijs moet volgen.