Een kwestie van genen of is er meer aan de hand?
Waarom 10 procent van de bevolking linkshandig is
Zo’n 85 tot 90 procent van de bevolking is rechtshandig. Slechts tien procent gebruikt bij voorkeur de linkerhand voor fijnmotorische handelingen. Alle culturen hebben een ster ke voorkeur voor rechts. Hoe komt dit?
‘Of je rechts dan wel linkshandig wordt, zit deels in je genen besloten’, zegt neuropsycholoog Reint Geuze van de Rijksuniversiteit Groningen. ‘Als je ouders linkshandig zijn, is de kans dat je zelf linkshandig bent zo’n procent. Is één van je ouders linkshandig, dan is de kans dat jij dat ook bent ongeveer 16 procent. Zijn je ouders allebei rechtshandig, dan is de kans 10 procent.’
Bij de overerving van rechts en linkshandigheid is iets geks aan de hand. Van elk gen hebben we twee varianten, een van vader en een van moeder. Volgens de klassieke overervingswetten is doorgaans een van beide varianten dominant. De andere variant, de recessieve, komt tot uiting als de nakomeling deze variant van allebei de ouders heeft gekregen. Je zou dus verwachten dat er een genetische variant is die tot linkshandigheid leidt als je hem in tweevoud erft. Maar zo simpel is het niet. Bij eeneii ge tweelingen komt het namelijk geregeld voor dat de een links en de ander rechtshandig is, terwijl de kinderen genetisch identiek zijn.
Hoe de overerving dan wel precies werkt, is nog niet gekend. Volgens een collega van Geuze, Ton Groothuis, die ook verbonden is aan de Rijksuni versiteit Groningen, is er wel een the orie. Groothuis legde deze enkele jaren geleden uit aan de Volkskrant:
‘Stel dat er een veel voorkomende Rvariant is die bevordert dat je rechtshandig wordt en een minder frequente Kvariant die je evenveel kans geeft op links als op rechtshandigheid. Mensen met twee Rvarianten zijn dan bijna altijd rechts, mensen met een RKcombinatie zijn vaak rechts en mensen met twee Kvarian ten zijn net zo vaak links als rechts. Met die verklaring kunnen tweelingen met hetzelfde genenpakket verschillen in handvoorkeur: bij de een is de KK combinatie naar rechts uitgevallen, bij de ander naar links.’
Er spelen ook nog andere factoren dan genetische. ‘Het kan zijn dat je door medische beperkingen gedwongen wordt om een van beide handen te gebruiken. Hierdoor ontwikkel je met die hand grotere vaardigheden’, zegt Geuze. ‘En de omgeving speelt een rol. Kinderen leren door imitatie. Aangezien het gros van de bevolking rechtshandig is, leert men meestal van een rechtshandige. Het kan zijn dat je op school gedwongen bent om te schrijven met je rechterhand. En allerlei gereedschappen zijn ontworpen voor rechtshandigen.’
Wanneer weet je of je kind rechtsof linkshandig is, wil mevrouw Vermaut ook weten. ‘Bij de meeste kinderen wordt dat tussen het derde en zesde levensjaar duidelijk. Voor veruit de meeste handelingen gebruiken ze telkens dezelfde hand. Hoewel er ook nog wel kinderen zijn die later wisselen van voorkeurshand.’
Tot slot zijn er mensen die geen duidelijke voorkeurshand hebben. ‘Dit geldt voor ongeveer 2 procent van de bevolking’, zegt Geuze. ‘Je hebt mensen die voor de meeste activiteiten per activiteit of hun linker of hun rechterhand gebruiken. Zij hebben dus voor elke activiteit wel een voorkeur. Gemiddeld zijn ze echter niet rechts of linkshandig te noemen. En er zijn mensen die echt helemaal geen voorkeur hebben en bij een activiteit nu eens de linker en dan weer de rechterhand gebruiken.’
Het kan zijn dat je door medische beperkingen gedwongen wordt om een van beide handen te gebruiken. Hierdoor ontwikkel je met die hand grotere vaardigheden