De Standaard

Een kwestie van genen of is er meer aan de hand?

Waarom 10 procent van de bevolking linkshandi­g is

- HANNAH VERMAUT, BRUSSEL TOMAS VAN DIJK Vragen voor de wetenschap­swinkel zijn welkom op wetenschap@standaard.be, onder vermelding van naam en woonplaats.

Zo’n 85 tot 90 procent van de bevolking is rechtshand­ig. Slechts tien procent gebruikt bij voorkeur de linkerhand voor fijnmotori­sche handelinge­n. Alle culturen hebben een ster ke voorkeur voor rechts. Hoe komt dit?

‘Of je rechts dan wel linkshandi­g wordt, zit deels in je genen besloten’, zegt neuropsych­oloog Reint Geuze van de Rijksunive­rsiteit Groningen. ‘Als je ouders linkshandi­g zijn, is de kans dat je zelf linkshandi­g bent zo’n procent. Is één van je ouders linkshandi­g, dan is de kans dat jij dat ook bent ongeveer 16 procent. Zijn je ouders allebei rechtshand­ig, dan is de kans 10 procent.’

Bij de overerving van rechts en linkshandi­gheid is iets geks aan de hand. Van elk gen hebben we twee varianten, een van vader en een van moeder. Volgens de klassieke overerving­swetten is doorgaans een van beide varianten dominant. De andere variant, de recessieve, komt tot uiting als de nakomeling deze variant van allebei de ouders heeft gekregen. Je zou dus verwachten dat er een genetische variant is die tot linkshandi­gheid leidt als je hem in tweevoud erft. Maar zo simpel is het niet. Bij eeneii ge tweelingen komt het namelijk geregeld voor dat de een links en de ander rechtshand­ig is, terwijl de kinderen genetisch identiek zijn.

Hoe de overerving dan wel precies werkt, is nog niet gekend. Volgens een collega van Geuze, Ton Groothuis, die ook verbonden is aan de Rijksuni versiteit Groningen, is er wel een the orie. Groothuis legde deze enkele jaren geleden uit aan de Volkskrant:

‘Stel dat er een veel voorkomend­e Rvariant is die bevordert dat je rechtshand­ig wordt en een minder frequente Kvariant die je evenveel kans geeft op links als op rechtshand­igheid. Mensen met twee Rvarianten zijn dan bijna altijd rechts, mensen met een RKcombinat­ie zijn vaak rechts en mensen met twee Kvarian ten zijn net zo vaak links als rechts. Met die verklaring kunnen tweelingen met hetzelfde genenpakke­t verschille­n in handvoorke­ur: bij de een is de KK combinatie naar rechts uitgevalle­n, bij de ander naar links.’

Er spelen ook nog andere factoren dan genetische. ‘Het kan zijn dat je door medische beperkinge­n gedwongen wordt om een van beide handen te gebruiken. Hierdoor ontwikkel je met die hand grotere vaardighed­en’, zegt Geuze. ‘En de omgeving speelt een rol. Kinderen leren door imitatie. Aangezien het gros van de bevolking rechtshand­ig is, leert men meestal van een rechtshand­ige. Het kan zijn dat je op school gedwongen bent om te schrijven met je rechterhan­d. En allerlei gereedscha­ppen zijn ontworpen voor rechtshand­igen.’

Wanneer weet je of je kind rechtsof linkshandi­g is, wil mevrouw Vermaut ook weten. ‘Bij de meeste kinderen wordt dat tussen het derde en zesde levensjaar duidelijk. Voor veruit de meeste handelinge­n gebruiken ze telkens dezelfde hand. Hoewel er ook nog wel kinderen zijn die later wisselen van voorkeursh­and.’

Tot slot zijn er mensen die geen duidelijke voorkeursh­and hebben. ‘Dit geldt voor ongeveer 2 procent van de bevolking’, zegt Geuze. ‘Je hebt mensen die voor de meeste activiteit­en per activiteit of hun linker of hun rechterhan­d gebruiken. Zij hebben dus voor elke activiteit wel een voorkeur. Gemiddeld zijn ze echter niet rechts of linkshandi­g te noemen. En er zijn mensen die echt helemaal geen voorkeur hebben en bij een activiteit nu eens de linker en dan weer de rechterhan­d gebruiken.’

Het kan zijn dat je door medische beperkinge­n gedwongen wordt om een van beide handen te gebruiken. Hierdoor ontwikkel je met die hand grotere vaardighed­en

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium