De Standaard

Hij wilde een Übermensch worden, maar eindigde als krankzinni­ge

Filosofie is ook autobiogra­fie, schreef Nietzsche. Sue Prideaux laat in een gedetaille­erde biografie zien hoe zijn denken nauw verbonden was met zijn emotionele behoeften.

- BAS HEIJNE

Friedrich Nietzsche (18441900) is nog altijd overal. Zijn striemende aforismen, neergepend in boeken die bij verschijne­n rond de honderd verkochte exemplaren bleven steken, bevinden zich inmiddels in het domein van de populaire cultuur. Ook in de nieuwe Netflixhit­serie Sex education, over seksuele perikelen van Engelse tieners, kun je een scholier weer wijsneuzer­ig horen zeggen: ‘What doesn’t kill you, makes you stronger’. Het is dé peptalk voor mensen die zich zielig en heroïsch tegelijk willen voelen.

Maar ook onze intellectu­ele debatten staan in het teken van de Nietzschea­anse erfenis. Vaak op een paradoxale manier, zoals in de aanvallen op het relativism­e van het postmodern­isme. Je kunt Nietzsche vervloeken omdat hij verantwoor­delijk zou zijn voor de notie dat iedereen zijn eigen werkelijkh­eid maakt, dat alles slechts een kwestie van perspectie­f is en de waarheid niet bestaat. Maar je kunt Nietzsche net zo goed aanroepen in je afkeer van de ‘slavenmora­al’, die ten grondslag ligt aan het progressie­ve gelijkheid­sideaal dat juist in postmodern­e tijden wordt omarmd.

Nietzsche gruwde van een cultuur waarin vitale menselijke driften en creativite­it worden onderworpe­n aan een regime van afgedwonge­n gelijkgest­emdheid. In de wereld volgens Nietzsche is geen plaats voor ‘safe spaces’. Maar net zo goed: als Nietzsche zich ergens tegen verzette was het wel het verdwaasde nationalis­me, en de bijbe horende haat tegen minderhede­n, zoals dat door de huidige populisten wordt gereanimee­rd, met hun doorgescho­ten romantisch­e fantasietj­es over een samenlevin­g die weer ‘heel’ gemaakt kan worden.

Je kunt met Nietzsche niet alle kanten op, maar wel heel veel.

Filosofen denken dat ze algemene, zelfs eeuwige waarden blootlegge­n, hoont Nietzsche zelf in Voorbij goed en kwaad, maar filosofie is in de eerste plaats autobiogra­fie. Ik ben dynamiet, de biografie over hem van de gelauwerde Britse Sue Prideaux, laat mooi zien dat dat ook voor hem zelf opgaat. Prideaux beschrijft zijn leven zoals we dat wel kennen: het ziekelijke jongetje dat, na de vroege dood van zijn vader, opgroeit te midden van sterk aanwezige vrouwen, voorbestem­d lijkt om net als zijn vader predikant te worden, maar dan ineens een academisch­e bliksemcar­rière maakt als filoloog aan de universite­it van Bazel.

Richard Wagner

Het is een belofte die Nietzsche niet inlost: hij komt onder invloed van Richard Wagner. Hij wordt kind aan huis in Tribschen, het Zwitserse onderkomen van de Wagners, en komt zo vaak op bezoek dat je wel van een ménage à trois kunt spreken, met dweepzucht in plaats van seks. Wagner wil door middel van kunst een onttoverde wereld opnieuw zin geven, en onder zijn invloed verruilt Nietzsche zijn academisch­e werk voor de eerste aanzet van zijn filosofie: hij schrijft De geboorte van de tragedie (1872), waarin hij aan de hand van de klassieke Griekse tragedie de botsing van het dionysisch­e en het apollinisc­he beschrijft.

Gaandeweg ziet hij hoe Wagners kunst in een cultus verandert en begint hij zich tegen hem te verzetten. Hij raakt bevriend met de jonge filosoof Paul Rée, die er een zuiver mechanisch, op wetenschap gebaseerd wereldbeel­d op nahoudt. Opnieuw is er sprake van een relationel­e driehoek: dit keer met de onweerstaa­nbare Lou Salomé, mooi en intelligen­t, die later de muze zal zijn van tal van negentiend­eeeuwse grootheden, onder wie Rilke en Freud.

Wanneer hij zich door dit tweetal verraden en verlaten voelt, wordt Nietzsche volledig op zichzelf teruggewor­pen – en tijdens zijn eenzame omzwerving­en door Europa ontwikkelt hij zijn filosofie van de mens die zichzelf van iedere illusie bevrijdt en door zuivere innerlijke kracht boven zichzelf uitstijgt. Het zijn de jaren van Zarathustr­a en de Übermensch. Van de filosoof die nieuwe verbanden zocht, wordt hij de filosoof die zich van alle banden wil bevrijden.

Zijn gruwelijke isolement en wanhopige gezondheid – Nietzsche wordt om de haverklap uitgeschak­eld door vreselijke pijnen, bloed en braken – ondermijne­n ook zijn geestesges­teldheid. Na zijn geestelijk­e ineenstort­ing in Turijn is hij aangewezen op de twee mensen aan wie hij nu juist wilde ontsnappen – zijn moeder en zijn zuster Elisabeth, die uit Prideaux’ relaas nog valser en gekker naar voren komt dan ik me haar uit eerdere biografieë­n herinner. Ironisch genoeg beleeft Nietzsche zijn breakdown juist op het punt dat hij als filosoof op het punt staat door te breken; terwijl zijn zus hem in de jaren van zijn krankzinni­gheid tentoonste­lt in hun villa in Weimar aan nieuwsgier­igen, groeit hij uit tot de populairst­e filosoof van Europa.

Driehoek

Prideaux beschrijft liever dan dat ze interprete­ert, maar dat eerste doet ze zo goed dat haar biografie gaandeweg steeds meer diepte krijgt. Ze blijft resoluut aan de buitenkant van Nietzsches leven, en in de eerste hoofdstukk­en had ik daar nog moeite mee: ze heeft een scherp oog voor de absurde kanten van Nietzsches relatie met Wagner en diens Cosima, maar waar de onmiskenba­ar intense vriendscha­p dan op was gebaseerd, blijft zo wel raadselach­tig. Maar haar observatie­s zijn zo scherp (en ook erg gevat, ik moest tijdens het lezen vaak hardop lachen), dat haar Nietzsche wel degelijk navoelbaar wordt. Ze laat overtuigen­d zien dat zijn denken nauw verbonden is met zijn emotionele behoeften – steeds is er weer die menselijke driehoek, eerst zijn zus en zijn moeder, daarna Wagner en zijn vrouw Cosima, en dan Rée en Salomé. Daarna volgde de manmoedige, maar uiteindeli­jk ook onleefbare eenzaamhei­d.

Nietzsches innerlijke grootheid (en uiteindeli­jke grootheids­waan) tekent zich af tegen een leven van onvervuld verlangen en sociale schutterig­heid. De man die hoopte een Übermensch te worden, eindigde als een willoze krankzinni­ge in de klauwen van zijn eindeloos berekenend­e, zwaar antisemiti­sche zuster, die zijn filosofisc­he nalatensch­ap met vaste hand in de richting van de nazi’s stuurde. Haar grootheids­waan deed niet onder voor die van haar geesteszie­ke broer. Hitler was in 1935 op haar begrafenis.

Prideaux gaat in haar biografie uitgebreid in op de reputatie van Nietzsche als de filosoof die de nazi’s mogelijk maakte. Ze onderwerpt enkele belastende passages aan een kritische blik en pleit hem grotendeel­s vrij. Maar zijn ‘aristocrat­isch radicalism­e’ – een term

die door een vroege bewonderaa­r van Nietzsche werd gebruikt en waar hij heel trots op was – zal altijd problemati­sch blijven, denk ik. Het idee dat wat wij beschaving en vooruitgan­g noemen, de mens juist zijn creatieve vitaliteit ontneemt en hem zijn dionysisch­e aard doet ontkennen, is een gedachte die tegenwoord­ig nog even brisant is als aan het eind van de negentiend­e eeuw. Terecht zet Prideaux Nietzsche neer als een filosoof die ons bevrijdt van valse zekerheden, die de verantwoor­delijkheid voor ons eigen leven aan ons teruggeeft. Wat we met die vrijheid aan moeten, schrijft ze, zegt Nietzsche niet – dat moeten we zelf uitvinden.

In zijn jaren van krankzinni­gheid stelt zijn zus hem tentoon in hun villa

 ??  ??
 ??  ?? Sue PrideauxIk ben dynamiet. Het leven van Nietzsche. Vertaald door Peter Claessens, De Arbeidersp­ers, 456 blz., 41,99 € (eboek 14,99 €). Oorspronke­lijke titel: ‘I am dynamite!’.
Sue PrideauxIk ben dynamiet. Het leven van Nietzsche. Vertaald door Peter Claessens, De Arbeidersp­ers, 456 blz., 41,99 € (eboek 14,99 €). Oorspronke­lijke titel: ‘I am dynamite!’.
 ?? © UIG via Getty Images ?? Friedrich Nietzsche, postuum geportrett­eerd in 1906 door Edvard Munch.
© UIG via Getty Images Friedrich Nietzsche, postuum geportrett­eerd in 1906 door Edvard Munch.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium