OPVOEDING OP EEN MODERNE LEEST SCHOEIEN
De schoolbel luidt om halfvier, op woensdag zelfs om twaalf uur. De werkdag zit er voor de meeste ouders dan nog lang niet op. Wie zorgt voor de kinderen? En wat als zoon of dochter graag wil voetballen of tennissen – sport is gezond, dat moeten we stimuleren – of naar een kunstacademie wil of gitaar wil leren spelen? Wie brengt hen naar de training of de les? Het is de bezorgdheid van duizenden ouders, elk schooljaar opnieuw. Tegelijkertijd zitten we met (school)gebouwen die maar een aantal uren per dag gebruikt worden.
Dat de gemeenten in de toekomst verantwoordelijk worden voor de naschoolse opvang, is in die zin een kans om school en vrije tijd op elkaar af te stemmen en om gebouwen efficiënter te gebruiken. Burgemeester en schepenen zullen nu op maat van hun gemeente en de behoefte van hun inwoners opvang kunnen organiseren. En met de organisatoren van buitenschoolse activiteiten afspraken kunnen maken om ze bijvoorbeeld in de school te organiseren of om vervoer in te leggen tussen school en sportclub of academie.
Het is een kans om ons idee rond kinderen, hun ontwikkeling en opvoeding te schoeien op maat van de 21ste eeuw en aan te passen aan de werkelijkheid van twee buitenshuis werkende ouders. Het zal heel wat werkende ouders een pak kopzorgen besparen, maar ook vooral moeders ontvoogden die, hoe je het ook draait of keert, meestal nog steeds verantwoordelijk zijn voor de organisatie en opvang. En die met een schuldgevoel worden opgezadeld als ze niet aan de verwachtingen kunnen voldoen om na schooltijd zoon en dochter op te vangen.
Maar de implementatie van het decreet oogt eenvoudiger en evidenter dan het in werkelijkheid zal zijn. De concurrentie tussen scholen zal er zeker door worden aangewakkerd, want een school met een mooie sporthal die de turnkring of basketclub kan overtuigen in haar turnzaal trainingen te organiseren, heeft een troef om kinderen aan te trekken die de concurrerende school niet heeft. Het zal heel wat organisatietalent, diplomatie en inlevingsvermogen vergen van de gemeenten om ruzies te vermijden en ervoor te zorgen dat er zo rechtvaardig mogelijke oplossingen worden gevonden. En moed, om het nieuwe decreet niet minimalistisch toe te passen omdat dat het gemakkelijkste is.
Ook hierin kan de stem van de mondige burger het verschil maken. Ouder en burgercomités kunnen hun beleidsvoerders, als ze hun verantwoordelijkheid ontlopen, op hun plicht wijzen om onderwijs en ontwikkeling van de jeugd op een moderne leest te schoeien.
Het zal heel wat organisatietalent en diplomatie vergen van de gemeenten om ruzies te vermijden