DE VLOEK VAN HET S-WOORD
Sinds vorige week begrijp ik hoe de Democraten de presidentsverkiezingen van 2020 zullen verliezen. Ze zijn namelijk niet één maar twee partijen: een liberale en een socialistische. De eerste kan Trump verslaan, maar niet als ze met de tweede wordt geassocieerd.
Het woord socialisme is in de Verenigde Staten zo lang een vloek geweest dat niemand het in de mond durfde te nemen. In plaats van ‘socialisme’ zei je ‘progressief’ of ‘het swoord’. Maar vandaag is het swoord niet langer taboe. In hun gretigheid om een nieuwe generatie jonge kiezers te veroveren, hebben de Democraten een groepje radicale ideologen in hun midden toegelaten.
Bewijsstuk A is de ‘Green New Deal’ die donderdag werd voorgesteld door Alexandria OcasioCortez (AOC), de passionaria van de Bronx, en de veel minder glamoureuze Ed Markey, de 72jarige senator van Massachusetts. Begrijp me niet verkeerd: ik ben geen klimaatontkenner. Maar de maatregelen die de ‘Green New Deal’ voorstelt om een ‘nuluitstoot van broeikasgassen’ te bereiken, zijn verbijsterend. We hebben het over ‘10 jaar nationale mobilisatie’ op de schaal van de Tweede Wereldoorlog. Na de groene sprong voorwaarts zal 100 procent van de energie in de VS afkomstig zijn uit ‘schone, hernieuwbare energiebronnen met nuluitstoot’, dus geothermie, waterkracht, zon en wind (geen kerncentrales).
‘Alle bestaande gebouwen in de Verenigde Staten’ zullen worden gemoderniseerd ‘voor een maximale energieefficiëntie’. Er zal worden geïnvesteerd in hogesnelheidstreinen ‘op een schaal die vliegen overbodig maakt’. De volkscommissarissen zullen ‘iedereen in de VS een baan garanderen met een loon dat een gezin kan onderhouden, met voldoende gezins en ziekteverlof, betaald verlof en pensioen’. Het toppunt is de belofte van ‘economische zekerheid voor mensen die niet kunnen of niet willen werken’.
Dat krijg je als je wetgevers min of meer vers van de universiteit rekruteert. Want dit is de taal van de eindeloze resoluties van studentenbewegingen, beladen met de vrome formuleringen van de modieuze ‘intersectionaliteit’ en doof voor de echo’s van de totalitaire regimes van weleer. Wat niet belet dat vijf van de grootste kanshebbers voor de Democratische nominatie in 2020 de Green New Deal hebben ondertekend.
Intussen zijn in de echte Democratische partij de poppen aan het dansen. Een jaar geleden vierden de Democraten in Virginia de eedaflegging van een nieuwe gouverneur, Ralph Northam, die zijn tegenstander in de verkiezingscampagne van ‘angstzaaien, haat, onverdraagzaamheid en racisme’ had beschuldigd. Het nieuwe, progressieve Zuiden werd gesymboliseerd door de verkiezing van Justin Fairfax, een AfrikaansAmerikaanse advocaat, tot vicegouverneur. En procureurgeneraal Mark R. Herring oogstte lof omdat hij weigerde een verbod op het homohuwelijk in de grond wet van de staat Virginia te verdedigen.
Vorige week vochten alle drie de heren voor hun politieke leven na a) de publicatie van een foto uit een jaarboek van Northams universiteit, met twee studenten, de ene in blackface en de andere met de witte puntmuts van de KuKluxKlan (het is niet duidelijk wie van beiden de jonge Northam is); b) de beschuldiging dat Fairfax in 2004 een vrouw zou hebben aangerand (hij ontkent heftig); en c) Herrings bekentenis dat ook hij zich als student een keer zwart heeft geschminkt (DS 8 februari).
De Democraten plegen politieke zelfmoord door het campussocialisme van AOC te omarmen. Net zoals de #MeToobeweging meer progressieve dan conservatieve carrières heeft gebroken, zal het eindeloze uitpluizen van jaarboeken van universiteiten, op zoek naar sporen van racisme, meer Democratische dan Republikeinse carrières te gronde richten.
Maandag kwamen AOC en de andere leden van de Women’s Working Group van de Democraten in het Huis van Afgevaardigden in het wit gekleed naar de State of the Uniontoespraak van president Trump – een zinspeling (dachten zij) op de suffragettebeweging en een protest tegen de seksist in het Witte Huis. Nog geen 30 seconden later verscheen deze meme op mijn telefoon: ‘Ik heb nog nooit zoveel Democraten in het wit gezien sinds ze de KKK begonnen.’
Trumps toespraak werd niet alleen gebracht met een zwier die zijn tegenstanders verraste. Ze was ook subtiel opgebouwd om de fatale contradicties tussen de Democraten en hun socialistische succubi in de verf te zetten. Er waren natuurlijk sappige brokken voor de Republikeinse basis, over de economie, de immigratie, abortus. Maar opvallender was de opening naar de Democraten – infrastructuurinvesteringen, een hervorming van het strafrecht, kritiek op China – allemaal thema’s die in de smaak vallen bij de oudere leiders van de partij maar allesbehalve bij de jonge linksen.
‘Wij zijn vrij geboren en zullen vrij blijven’, verklaarde Trump in het begin van zijn speech. ‘Amerika zal nooit een socialistisch land zijn.’ Maar hij spaarde het beste tot het laatste: een vernietigende uitval tegen het verbrokkelende chavistische bewind in Venezuela, ‘waar het socialisme het rijkste land van ZuidAmerika in het armste van de wereld heeft veranderd’.
Er zijn veel redenen waarom één ambtstermijn van Trump meer dan genoeg is. Maar hoe verder de Democratische partij onder invloed van AOC en haar collegaactivisten naar links afglijdt, hoe groter de kans dat hij wordt herkozen. Want in de Amerikaanse politiek, anders dan in Europa, is het swoord dodelijk.
Jaarboeken van universiteiten uitpluizen zal meer Democratische dan Republikeinse carrières te gronde richten