Schrijver en illustrator Tomi Ungerer gestorven
In de Ierse stad Cork is zaterdag de Franse schrijver en illustrator Tomi Ungerer overleden. Ungerer, die in 1931 in Straatsburg werd geboren, maakte de bezetting van de Elzas mee en de slag om Colmar waarbij 20.000 Duitsers sneuvelden. Tijdens de oorlog mocht hij op school geen Frans meer spreken, na de bevrijding geen Duits of Elzasserduits: het gaf hem een levenslange hekel mee aan oorlog, racisme en onderdrukking.
In 1956 trok hij naar New York, waar hij als illustrator werkte voor de New York Times, Life, The Village Voice, Harper’s Bazaar en Esquire en in 1957 zijn eerste boek over de Mellops publiceerde, een familie varkentjes. In de bijna veertig kinderboeken die Ungerer schreef in het Engels, Frans of Duits, behoedde hij zijn lezertjes niet voor de enge kanten van de wereld. Zijn jonge hoofdpersonages, zoals Tiffany die door De drie rovers wordt overvallen en hen sméékt om mee te mogen gaan met hen, waren dan weer onbevreesd.
Ungerer tekende tegen de oorlog in Vietnam en tegen racisme. Zijn affiche black power/white power, een kannibalistische versie van het yinyangsymbool, is een klassieker. De Amerikanen raakten die kritische Fransman serieus beu, en hij hun preutsheid. Met zijn derde vrouw Yvonne Wright verhuisde Ungerer in 1971 naar Canada en later naar Cork in Ierland, waar hij tot zijn dood woonde.
Sexy kikkers
Begin jaren zeventig stopte Ungerer met kinderboeken schrijven, een pauze die tot 1998 duurde. Hij had in 1969 het boek Fornicon uitgegeven, een catalogus van zelfbevredigingsmachines, en ging zich nu toeleggen op erotisch werk. Erotica op zijn Ungerers, wel te verstaan: domina’s in Totempole, een Kamasutra met kikkers (Gre
nouillades) en bloemen die bij nader inzien wel heel genitaal zijn (Botanique érotique).
Zijn bedrieglijk simpele pentekeningen hadden fans zoals Maurice Sendak, die Ungerers Het mannetje in de maan ‘het beste prentenboek ooit getekend’ noemde. Vanaf 1975 begon Ungerer manuscripten en schetsen van zijn werk aan de stad Straatsburg te schenken, net als de speeltuigen die hij ontwierp – als zoon van een familie horlogemakers mocht hij ook graag mechaniek maken, repareren of transformeren. Straatsburg beloonde hem in 2007 met zijn eigen museum, toen het eerste museum in Frankrijk van een nog levende artiest.
Ungerer overleefde drie hartinfarcten en kanker, maar bleef roken. ‘Zelfs toen ik kanker had. Ik zeg altijd: Tu
mor mit Humor!’ zei hij op zijn 85ste. Door zijn gezondheidsproblemen liep hij met een stok. Hij had er wel een fietsbel op gemonteerd.