De Hollanders zijn terug in Brussel
KMSK pakken uit met ‘Dutch spring’
De Dutch spring die de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten in Brussel laten openbloeien, komt neer op een stevige inhaalbeweging. Het gros van de schilderijencollectie uit de Hollandse ‘Gouden Eeuw’ was de voorbije tien jaar niet meer te zien. Meer zelfs, een aantal werken dat deze Dutch spring uitstalt, hadden nog niet eerder de depots van het museum verlaten.
Maar kijk: met de royale steun van een privésponsor is een rijkgeschakeerde permanente verzameling opnieuw toegankelijk. Ze is te zien in negen voorbeeldig gerestaureerde zalen.
Het voormalige Delporteparcours behield zijn klassieke grandeur, maar kreeg er een nieuwe klimaatregeling en verlichting bij. Zo steekt deze vleugel schril af tegen de verdieping met oude meesters, waarvan het interieur sinds de jaren 70 niet meer aangepakt is. Er is duidelijk nog werk aan de winkel om het Fine Arts Museum, dat in alle toeristengidsjes wordt aangeprezen, uptodate te maken voor het publiek van vandaag.
Bosgrondje
De presentatie begint met een portrettengalerij die meteen enkele topstukken bevat. Blikvanger is Portret van Nicolaes van Bambeeck, een van de twee Rembrandts in Belgisch museumbezit. Het werd tien jaar geleden al van zijn zes (!) vernislagen ontdaan en toont de helft van een huwelijksportret: een rijke lakenhandelaar uit Poperinge die naar Amsterdam uitweek en daar boven zijn stand trouwde.
Bij de reeks dubbelportretten springt dat van de Delftse kunstenaar Michiel Van Mierevelt eruit. Zijn eliteburgers zijn hyperrealistisch afgebeeld, met een verfijnde weergave van rijke stoffen. Maar deze jonker Zuydewyn van Nuyssenburgh en echtgenote zitten er ook behoorlijk stijfjes bij, iets wat je bij Rembrandt of Frans Hals niet zal vinden.
De collectiepresentatie is thematisch opgebouwd. Landschappen, genretaferelen, stillevens en historiestukken komen in aparte zalen aan bod.
Dat oogt schools en weinig dynamisch. Maar er is een goede reden voor, denkt conservator Liesbeth De Belie. ‘In de NoordNederlandse school was dit een periode van uitgesproken specialisatie. Die vakkennis willen we oproepen. Zelfs binnen de klassieke thema’s had je nog subgenres. D’hondecoeter, vertegenwoordigd met een pauw en een trompel’oeil van een dode haan, was bijvoorbeeld de specialist van vogels en menagerieën. Binnen het stilleven had je nog deelterreinen, met grappige namen zoals het banketje, een uitgestalde maaltijd. Of het bosgrondje, een tafereel met bloemen, dieren en insecten.’
Winterpret
Het valt op hoe fris de schilderijen voor de dag komen. De periode achter de scher
men werd goed besteed: ruim vijftig werken ondergingen een restauratie of opfrisbeurt. Daarbij ook De geldteller van Willem van der Vliet. Hij beeldde niet de klassieke oude vrek uit, maar een knaap met een ongewoon hoofddeksel en een pelsmantel. Nauwgezet bestudeert deze jonge spaarder een muntstuk in zijn stokbeurs.
De landschappen tellen helaas maar één tafereel van winter en ijspret, waar de NoordNederlanders nochtans in uitblonken. Dat wordt gecompenseerd met klinkende namen zoals Jacob van Ruisdael en Meindert Hobbema, of met een imponerende stormscène van Ludolf Backhuysen. Een van de kleinoden bij de genretaferelen is een schilderijtje van Gerard Dou, leerling van Rembrandt. Het stelt een tekenende kunstenaar voor, laat in de nacht, die met een schamele lichtbron genoegen moet nemen.
Puzzel
De uitsmijter is een tijdelijke reünie. Een recente restauratie van Frans Hals’ Drie kinderen met een bokkenwagen bevestigt de veronderstelling dat het schilderij een fragment is van een monumentaal familieportret. Het werd in vier panelen versneden. In 1628, vijf jaar na Hals’ opdracht, voegde een andere schilder er nog een blozende baby aan toe: de veertiende telg van het gezin Van Campen.
Door overschilderingen te verwijderen, kon het familieportret opnieuw samengepuzzeld worden. De stukken daarbij zijn een doek uit het Toledo Museum of Art en een klein portret uit een privéverzameling. Het vierde, verloren gegane fragment, wordt in een verhelderende videofilm gereconstrueerd.
Het zaaltje demonstreert de virtuositeit en de lef van Hals. Je opdrachtgevers breed lachend portretteren: het was ongezien. Hals kwam er prachtig mee weg. Met deze familiegroep – spontaan, natuurlijk en expressief – doorbrak hij de conventies.
De collectiepresentatie is thematisch opgebouwd. Landschappen, genretaferelen, stillevens en historiestukken komen in aparte zalen aan bod