Weinig nieuwe bedrijven, maar dat is niet zorgelijk
Nergens in de Europese Unie worden jaarlijks verhoudingsgewijs zo weinig nieuwe bedrijven toegevoegd als in België.
BRUSSEL I Volgens de meest recente gegevens lag het geboortecijfer van bedrijven in Europa in 2016 gemiddeld op 9,8 procent. Dat is de verhouding van nieuwe bedrijven tegenover het bestaande aantal bedrijven. België staat op de voorlaatste plaats met een geboortecijfer van 6,2 procent. Alleen de Grieken (4,5 procent) doen slechter. Dat blijkt uit statistieken van Eurostat, het statische bureau van de Europese Unie. Aan de andere kant van het spectrum staat Litouwen. Daar nam het aantal bedrijven met 18,8 procent toe. Zilver is voor Malta (16,4 procent) en brons voor Letland (16,2 procent), dat gevolgd wordt door Portugal.
Moeten we ons zorgen maken? ‘Dat cijfer heeft totaal geen belang’, zegt Jo Van Biesbroeck van de KU Leuven. ‘In België zijn er 1,6 miljoen bedrijven die geen enkele werknemer tellen. Drie op de vier vennootschappen hebben geen personeel. Het is dus geen relevante maatstaf.’ Als in de statistieken een land een heel hoge noemer heeft (doordat er miljoenen lege vennootschappen zijn), wordt het statistisch ook moeilijker een hoog geboortecijfer te produceren.
Van Biesbroeck zegt dat het relevanter is om naar het bruto nationaal product per inwoner te kijken. Hij deed eerder onderzoek naar starters en kwam tot de conclusie dat bedrijven die groter zijn, sneller groeien dan kleine bedrijven met eenzelfde leeftijd. Een starter die na een paar jaar nog altijd klein is en bijvoorbeeld maar twee mensen tewerkstelt, zal waarschijnlijk klein blijven. ‘Er zijn objectieve redenen waarom zo’n bedrijfje klein blijft’, zegt Van Biesbroeck.
Een beleid dat poogt kleine bedrijfjes absoluut groter te maken, heeft volgens hem geen zin. Het kan wel zinvol zijn om snelgroeiende jonge bedrijfjes die met bottlenecks kampen, eventueel te helpen in het aanpakken van die flessenhalzen.
Hans Crijns, voorzitter van het Centrum voor Ondernemerschap van de Vlerick School, zegt dan weer dat het geboortecijfer wel degelijk be lang heeft. ‘Op korte termijn is een laag cijfer niet erg, maar op lange termijn wel. Je moet een voldoende aantal nieuwkomers hebben met het oog op het in stand houden van je bedrijfspopulatie.’
Lage turbulentie
Volgens Crijns is het lage aantal starters geen verrassing. ‘De Belgische economie kent een relatief lage turbulentie. Je hebt niet zoveel falingen, maar ook niet zoveel starters. Dat heeft te maken met onze cultuur en sociale normen. Het is niet gangbaar in België om een eigen bedrijf op te richten. Er is angst om te falen en ook het overheidsbeleid heeft een impact.’ In landen waar er nauwelijks of geen sociaal vangnet is en weinig jobs, gaan mensen vaak uit noodzaak voor eigen rekening beginnen. In andere landen zal men eerder pas ondernemen als men een opportuniteit ziet.
België scoort volgens Crijns wel relatief goed inzake intrapreneurship. Dat zijn medewerkers van grote bedrijven die onder de koepel van het bedrijf hun ideeën kunnen najagen. Volgens Crijns doet de overheid inspanningen om mensen tot ondernemen aan te zetten en is er ook geld genoeg voor kandidaatstarters. ‘Maar het gras groeit niet door eraan te trekken.’
‘Een eigen bedrijf oprichten is hier niet gangbaar’
HANS CRIJNS Vlerick School