TEGEN SPIJBELEN EN STAKEN ZAL ALLEEN UITLEG NIET VOLSTAAN
CD&Vvoorzitter Wouter Beke en de Vlaamse werkgevers van Voka hebben iets gemeen. Dat is dat ze niet echt bereid zijn om over de grond van de zaak te praten, respectievelijk over het klimaat en over de koopkracht van de bevolking. Voka vindt (via zijn hoofdeconoom Bart Van Craeynest in De Tijd) dat de vakbonden geen goede redenen hebben om vandaag in een algemene staking te pleiten voor meer koopkracht. Ze zouden meer bepaald ‘in verkiezingsmodus’ verkeren en daarom een ‘politieke staking’ organiseren. De link naar dat politieke zou liggen in het feit dat ook ambtenaren mee staken, wat een raar argument is. Ambtenaren zijn koopkracht vast ook niet ongenegen.
Van zijn kant beweerde Beke (zaterdag in De Morgen) dat de klimaatbeweging, die van de spijbelmeisjes dus, zou zijn ‘gekaapt door extreemlinks’, een mantra over de dieprode binnenkant onder de groene schil, die ook wel elders te horen is. Beke wees alvast de PVDA met de vinger. Wat wel verwonderlijk is, want het is bekend dat die partij niet de eerste zal zijn om de werkmens te verbieden om nog langer met zijn oude, rookspuwende diesel rond te tuffen.
Ook Voka suggereert in zijn kritiek op de staking een verborgen, electoraal motief. Al is het maar de vraag welk electoraal belang en welke politieke partij(en) de bonden dan wel zouden dienen. Maar in zekere zin heeft Voka wel gelijk: de discussie over de koopkracht heeft hoe dan ook een politieke dimensie, al was het maar omdat de staat een centrale rol speelt in de welvaartsstaat. De voorbije jaren kon de koopkracht vrijwel alleen via de staatskas stijgen, al had dat wel een prijs: een tekort van miljarden euro’s in de begroting. En dat gat zal eerder vroeger dan later ook eens moeten worden gedicht.
Maar voor Voka komt het wel van pas om die politieke dimensie af te wijzen als illegitiem en manipulatief. Dan kunnen de werkgevers het zo al moeizame sociale overleg blijven voeren in de eigen, strikt technische, bijna boekhoudkundige termen. Die zijn gericht op wat Van Craeynest omschrijft als ‘een gezond evenwicht tussen meer koopkracht en bescherming van de competitiviteit,’ met de loonkostenwet centraal daarin. Maar hij negeert wel dat ook daaraan een politieke dimensie vastzit. De redenering past in de consensus die in 2014 met de ‘Zweedse’ coalities tot stand kwam, maar na 26 mei misschien op de tocht kan staan.
Idem voor Wouter Beke. De suggestie van het extreemlinkse complot vindt hij nuttig om het niet langer over de substantie te moeten hebben, maar om de discussie te kunnen verschuiven naar de politieke tactiek en retoriek. En dat CD&V het weleens moeilijk heeft met de substantie, mag blijken uit de dogmatische en op weinig concrete feiten steunende verdeeldheid binnen de partij over atoomenergie. Wat Beke deed, is wat politici doen als ze de controle over een dossier dreigen kwijt te raken. De paniek is des te groter, omdat het thema in het voordeel kan spelen van de politieke concurrentie, en dat is niet in eerste instantie de PVDA, wel Groen, zo al de grote uitdager op 26 mei.
Dat CD&V en de andere regeringspartijen de controle verloren over het klimaatdossier, kwam doordat ze het draagvlak, vooral bij jongeren, voor een ambitieuzer klimaatbeleid hebben onderschat. Of ze zagen het niet liggen – of, wat nog waarschijnlijker is, ze wilden het niet zien. Dat is voor CD&V extra pijnlijk, nu de partij er haar klimaatminister Joke Schauvliege aan verloren heeft. Wat geheel nodeloos was, maar om precies dezelfde reden gebeurde: de snelle verdachtmaking, die ook al de substantie verving door retoriek. In de Bijbel staat nochtans een disclaimer te lezen omtrent de gevaren van de omgang met het zwaard.
Idem met Voka en de algemene staking van vandaag. Zeker, die zal ongemak veroorzaken en de productie raken. Maar ze kan aantonen – via de methode die middenveldorganisaties eigen is – in welke mate de analyse van de vakbonden over de koopkracht gedragen wordt door hun leden. En de consequentie daarvan blijkt net te zijn wat Van Craeynest het meest bekommert: dat de bonden via de staking ‘hun verzuchtingen hoog op de verkiezingsagenda’ zouden kunnen duwen – hier komt de aap van de ‘politieke staking’ pas definitief uit de mouw.
Maar dat zal dan ook een kwestie zijn van draagvlak, sociale cohesie en een besef van de maatschappelijke verzuchtingen. En daar kunnen politici maar beter niet naast kijken, als ze tenminste nog meer onaangename confrontaties zoals nu met het klimaatprotest willen voorkomen.
Het alternatief dat politici en werkgevers bieden voor het klimaat of koopkrachtprotest is beperkt: uitleg. Met allerlei, erg globale cijfers (die bijvoorbeeld geen inzicht geven in de toenemende armoede) probeert Voka uit te leggen dat de stakers zich niet goed hebben geïnformeerd. Het zou niet waar zijn dat de koopkracht er de voorbije jaren op achteruitgegaan is. Vandaag staken zou dus onterecht zijn – of alleen heimelijke, ‘politieke’ doelen dienen. Van CD&V, maar net zo goed bij premier Charles Michel (MR) valt ook al te vernemen dat het hele klimaatprotest slechts op een misverstand berust, omdat de politiek nog niet goed kon uitleggen hoe grensverleggend het nu al gevoerde klimaatbeleid wel is.
In dat alles komt de retoriek weer de substantie verdringen. De Franse president Emmanuel Macron doet precies hetzelfde als hij hoopt om met een grand débat national een antwoord te bieden op de tegenwind die hij van de ‘gele hesjes’ blijft krijgen, ondanks de financiële toegevingen die hij eerder al deed. Maar ‘communicatie’, uitleg of een lofzang op het weldadige effect van de taxshift op de koopkracht kan onmogelijk volstaan als die niet strookt met de dagelijkse ervaring van veel mensen – die ook kiezers zijn en die zich in het beleid niet gerepresenteerd voelen. Het zo vaak als excuus ingeroepen draagvlak blijkt nochtans wel degelijk te bestaan. Alleen is het zaak om daar politiek ook wat mee te doen.
Als het klimaaten vakbondsprotest geheime doelstellingen zouden dienen, is elk overleg overbodig
Marc Reynebeau