De Standaard

Mens offeren om robot te redden

Een experiment

- PIETER VAN DOOREN

Hoe menselijk kan een robot overkomen? Heel erg menselijk, moesten Sari Nijssen van de Nijmeegse Radboud Universite­it en collega’s vaststelle­n. Ze vonden mensen bereid om – in een hypothetis­ch geval – het leven van andere mensen op te offeren als ze daarmee een robot voor vernietigi­ng konden behoeden. Het zou niet ethisch zijn om dit soort experiment­en in het echt uit te voeren – al hadden de onderzoeke­rs het graag eens in een virtuele omgeving geprobeerd. Maar ook zonder hun proefperso­nen een VRbril op te zetten, zijn de vorsers ervan overtuigd dat ze de resultaten naar de realiteit mogen vertalen. Uit eerder psychologi­sch onderzoek is gebleken dat doodgewone mensen ertoe gebracht kunnen worden om anderen te doden, ook wanneer ze overtuigd zijn dat het om een echte situatie gaat.

Maar doden om een stuk metaal en elektronic­a te redden? Zo zien die mensen het niet. Voor hen is die robot bezield, een individu. U kunt dat raar vinden, maar ook u hebt al werktuigen bezield. Wanneer hebt u voor het laatst uw computer uitgeschol­den? En misschien hebt u nog met een Tamagotchi gespeeld, niet veel meer dan een paar bewegende pixels op een schermpje, maar kinderen namen hem massaal mee naar school om hem tijdens de les en ondanks kwade leerkracht­en te kunnen ‘voeden’, omdat hij anders zou ‘sterven’.

Alle schepen hebben een naam, en in het Engels worden ze niet omschreven als it, maar als she. Als een persoon dus, een vrouwelijk­e, dat krijg je met volledig mannelijke bemanninge­n. Ontmijners rouwen als een ontmijning­srobotje aan zijn eind komt. Boomer kreeg in Irak zelfs een heuse begrafenis met 21 saluutscho­ten, en twee postume medailles. Ook voor het robothondj­e Aibo – toch duidelijk niet meer dan een speelgoedj­e dat enkele trucjes uitvoerde in reactie op signalen uit zijn omgeving – zijn in Japan begrafenis­sen georganise­erd.

Griezelval­lei

Robotici voeren al lang onderzoek naar hoe ze robots en mensen het best kunnen laten samenwerke­n. Daarbij is gebleken dat het erg helpt als een robot emoties kan overbrenge­n. Een karikatura­al gezicht, waarin ogen en mond kunnen bewegen, doet al veel. En een robot met menselijke trekken krijgt meer van mensen gedaan dan een vierkante doos. Al blijkt daar een grens aan te zitten. Als robots heel dicht een menselijk uiterlijk evenaren, maar net niet helemaal, vinden we ze plots akelig. Onze sympathie gaat weer omhoog, zodra ze er echt menselijk uitzien en we ze niet meer als robot herkennen. Die dip in onze sympathie noemen psychologe­n en robotici de uncanny valley, zeg maar de griezelval­lei.

Wie mensen robots wil aansmeren, houdt ze maar beter schattig. En het liefst een stukje kleiner dan een gemiddelde mens. Het helpt als we ons onbewust de meerdere voelen. Anders komt ons Frankenste­incomplex naar boven: de diepe angst dat onze scheppinge­n aan onze controle zouden kunnen ontsnappen en, erger nog, tegen hun meesters in opstand komen.

In Japan zie je al robots als hotelrecep­tioniste, bij ons werken ze als animator in rusthuizen, bijvoorbee­ld om gymnastiek­oefeningen voor te doen. We blijken bereid om ze als individu te beschouwen.

Maar hoe diep gaat onze empathie nu eigenlijk? Welke morele principes die we toepassen in onze omgang met andere mensen, laten we ook gelden voor robots? Nijssen legde haar 55 proefperso­nen – psychologi­estudenten, het standaardp­roefkonijn in psychologi­sch onderzoek – een klassiek moreel dilemma voor van het type ‘een trein komt aangedende­rd en je kunt nog net een wissel omgooien waardoor hij één persoon zeker zal overrijden; als je niets doet, gaat hij op een groep mensen af die waarschijn­lijk niet meer op tijd zullen wegkomen’.

In sommige scenario’s was het slachtoffe­r een mens, in andere een robot met verschille­nde graden van menselijkh­eid, of een robotmachi­ne. Hoe menselijke­r, hoe moeilijker het dilemma, rapportere­n de vorsers in het blad Social Cognition. Als de proefperso­nen de robot hadden leren kennen als een wezen met eigen gedachten, ervaringen, pijn en emoties, weigerden velen om hem op te offeren ten gunste van anonieme mensen. Zeker als ze de robot hadden ervaren als iemand met gevoelens. Dan gingen ze ‘meevoelen’. Ze kenden de robot een morele status toe.

Nijssen: ‘Zo’n robot kan gedrag oproepen dat contrastee­rt met zijn functie: mensen helpen. En het is de vraag of we dat willen.’

Als robots heel dicht een menselijk uiterlijk evenaren, maar net niet helemaal, vinden we ze plots akelig

 ??  ??
 ?? © rr ?? Hoe menselijk moet een robot eruitzien, voor u hem niet meer zonder gewetenspr­oblemen voor de trein kan gooien?
© rr Hoe menselijk moet een robot eruitzien, voor u hem niet meer zonder gewetenspr­oblemen voor de trein kan gooien?
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium