ONZE EIGEN SYRIËSTRIJDERS
Het blijft pijnlijk dat uitgerekend Donald Trump de Europese leiders moet wijzen op het probleem van de gevangen Syriëstrijders. De oorlog tegen IS loopt ten einde, de Amerikaanse president wil zijn troepen terug naar huis. Meteen dreigt een veiligheidsprobleem. Vroeg of laat komen die Syriëstrijders in het MiddenOosten op vrije voeten. Daarbovenop komt het aanslepende probleem van de ISmoeders met hun kinderen.
De kwestie oogt heel moeilijk en delicaat. Wellicht kan er enkel in termen van de minst slechte oplossing worden gesproken. Bovendien bestaat er voor een mogelijke terugkeer geen draagvlak. Het blijft de belangrijkste reden waarom politici tegenpruttelen of zelfs in simplismen vervallen. De kreet ‘we nemen hun nationaliteit af, dan is het ons probleem niet meer’ geldt daarvan als typevoorbeeld.
De betrokkenen keerden zich af van onze samenleving. Soms hebben ze verschrikkelijke misdaden gepleegd. Het afnemen van de nationaliteit brengt een fundamentele oplossing niet dichterbij. Het zadelt andere landen op met een probleem dat in wezen in België is ontstaan. En als een Syriëstrijder of ISmoeder enkel de Belgische nationaliteit heeft, blijft de maatregel juridische onzin.
Natuurlijk is een eventuele terugkeer niet evident, los van de logistieke problemen. Uiteraard moeten de betrokkenen worden berecht. Daar kunnen erg lange straffen uit voortvloeien. Maar ooit wenkt de vrijlating. Dat verplicht de overheid tot een levenslange opvolging en begeleiding. Deradicalisering blijft een buitengewoon moeizaam proces. Het einde is nooit in zicht.
We beschouwen hen ook niet als eigen volk. Dat blijft het grootste verschil met de Oostfronters, Vlaamse jongens die tijdens de Tweede Wereldoorlog aan Duitse zijde het communisme bevochten. Ze waren even wreedaardig, even ideologisch verblind, even misleid door geestelijken en, in heel wat gevallen, even grote mislukkelingen. Maar ze profiteerden van onwetendheid en werden later, in sommige Vlaamse kringen, zelfs geïdealiseerd. Enkelen eindigden tegen een executiemuur, de meesten mochten zich herintegreren.
Van sympathie of empathie kan geen sprake zijn. Maar de Syriëstrijders duwen ons met de neus op de feiten. Welke samenleving willen we zijn, met welke waarden? Hoe gaan we met die onderdanen om, zelfs al hebben ze onnoemelijke feiten op hun naam? We kunnen die verantwoordelijkheid niet ontlopen. Het gaat om schorremorrie, maar het is ons schorremorrie. Dit wordt een moeilijk proces, waarbij een Europese benadering hopelijk de bittere pil mee kan vergulden.
Het gaat om schorremorrie, maar het is ons schorremorrie