Politiek terrein in Ivoorkust ligt open voor terugkeer Gbagbo
De vrijgesproken expresident Gbagbo zal, na een verblijf in Brussel, terugkeren naar Ivoorkust. Volgens ALEXIS DOUADÉ GBANSÉ en KAREL ARNAUT kan hij er meteen weer een politieke rol opnemen.
Op vrijdag 1 februari, bij valavond, mochten de voormalige president van Ivoorkust, Laurent Gbagbo (73), en zijn exminister van Jeugdzaken, Charles Blé Goudé (47), de VNgevangenis in Scheveningen verlaten. Na respectievelijk zeven en vijf jaar in voorlopige hechtenis werden ze vrijgesproken van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid die zouden gepleegd zijn tijdens de verkiezingscrisis in Ivoorkust van 20102011.
Onmiddellijk naar Abidjan terugvliegen zat er voor beide heren niet in. Het Internationaal Strafhof (ICC) bepaalde dat ze zich moesten vestigen in een land dat hen onder het ICCcharter zou uitleveren in geval van een beroepsprocedure. Traditiegetrouw wil Nederland geen verblijfsvergunningen verlenen aan exgedetineerden van het ICC.
Terwijl Charles Blé Goudé de opties afweegt, viel het oog van Gbagbo op Brussel, waar zijn tweede vrouw en zijn jongste zoon sinds geruime tijd verblijven (DS 5 februari). De enige en meteen opvallende uitspraak van Gbagbo bij aankomst in België was dat hij geen politieke manifestaties aan zijn vooralsnog strikt geheim gehouden verblijfplaats zou dulden. Die vrees is gegrond. Gedurende zijn tien jaar als president (20002010) en de twintig jaar voordien als oppositieleider was Gbagbo dé politicus van de straat, van betogingen en massameetings, van volksparlementen en mediaspektakels. Na zijn afzetting en opsluiting in 2011 bleef deze aanpak vooral doorleven in het buitenland, in de Ivoriaanse diaspora in Europa, met bijzonder geanimeerde manifestaties in (onder meer) Den Haag, Londen en Parijs.
Het is onwaarschijnlijk dat Gbagbo met zijn waarschuwing aan het adres van zijn aanhang in Europa tegelijk aangeeft zijn toekomstige politieke rol in Ivoorkust terug te zullen schroeven. Het politieke terrein in Abidjan ligt immers na bijna acht jaar afwezigheid volledig open. Dat een herboren Gbagbo daarin een oriënterende factor kan worden, staat buiten kijf, maar hoeveel ideologische speelruimte hij daarbij krijgt, zal onder meer van de immer militante diaspora afhangen.
Ironisch genoeg is het Gbagbo’s historische rivaal, de huidige president Ouattara, die de twee basiscondities heeft geschapen voor een mogelijk glorieuze herintrede van Gbagbo in het Ivoriaanse politieke strijdperk.
Vooreerst riep Ouattara, kort na de transfer van Gbagbo naar Den Haag in 2011, dat hij nimmer een landgeno(o)te zou uitleveren aan het ICC. Dat pakt dezer dagen sneu uit voor Gbagbo en Blé Goudé die van het ICC niet naar Ivoorkust mogen terugkeren omdat ze daardoor ‘onuitleverbaar’ worden in geval van een beroepsprocedure. Die situatie kan gerust nog een jaar duren. Omgekeerd pakte Ouattara’s oekaze destijds positief uit voor Gbagbo’s echtgenote Simone, die ondanks aandringen van het ICC in Ivoorkust bleef. Daar werd ze weliswaar eerst veroordeeld tot 20 jaar gevangenisstraf voor aanslagen op de staatsveiligheid, maar vorig jaar kreeg ze, op onafhankelijkheidsdag (7 augustus), gratie van de president.
In eenzelfde beweging verleende die bovendien amnestie aan de 800 politici die iets met de politiekmilitaire crisis van 2011 te maken hadden. Sindsdien zijn niet enkel Gbagbo’s aanhangers uit de Ivoriaanse gevangenissen vrijgekomen, maar zijn ook heel wat prominente leden van zijn partij die destijds het land waren ontvlucht, al teruggekeerd. De Gbagbogetrouwen hebben zich dus met de zegen van de president gehergroepeerd en wachten slechts op de finale terugkeer van de twee martelaren van
Gbagbo liet zich in zijn laatste regeringsjaar graag als de Lumumba van de 21ste eeuw neerzetten
de Haagse internationale rechtspraak.
De tweede omgevingsfactor die Ouattara onverhoeds hielp realiseren in het voordeel van Gbagbo is het compleet uiteenvallen van het triumviraat dat in 2011 Gbagbo’s exit bezegelde: president Alassane Ouattara (77) zelf, voormalig president Henri Konan Bédié (82) en de net afgetreden parlementsvoorzitter Guillaume Soro (47).
Dekolonisering
In aanloop naar de belangrijke presidentsverkiezingen van 2020 is deze alliantie, mede onder druk van Ouattara, gebarsten. Als om het Gbagbo helemaal naar zijn zin te maken, heeft Bédié al nadrukkelijk aangegeven een nieuwe coalitie met Gbagbo én Soro te willen uitproberen. Een dergelijk blok is statistisch gezien electoraal onoverwinnelijk, maar of het ook een politiekideologisch draagvlak vindt in Ivoorkust en in de diaspora, is meer dan kwestieus.
Gbagbo heeft als president de grote geopolitieke thema’s aangesneden, zoals de noodzakelijke dekolonisering van de relaties tussen Afrika en Europa, in het geval van Ivoorkust met exkolonisator Frankrijk, en de dubieuze rol van de VN in het bestendigen van de oude hegemonieën. Ter illustratie: Gbagbo liet zich in zijn laatste regeringsjaar graag neerzetten als de Lumumba van de 21ste eeuw. Let wel, de cruci ale medestanders in deze ideologische positionering zijn steeds de jongeren geweest (onder aanvoering van Charles Blé Goudé en een dozijn minder bekende maar niet minder belangrijke jeugdleiders zoals Eugène Djué), alsook de Ivoriaanse diaspora in Europa en de VS.
De hamvraag is hoeveel speelruimte zij aan Gbagbo zullen gunnen in het omarmen van zijn nieuwe politieke vrienden. Bédié is gepokt en gemazeld in de Françafrique en exrebellenleider Soro kon enkel aan de macht komen met behulp van de VNblauwhelmen die schouder aan schouder vochten met de Franse troepen in Ivoorkust. De vraag is dus: vormen de jongeren en de Ivoriaanse diaspora het ideologische geheugen van Gbagbo of gebruikt die laatste zijn nieuwe heldenstatus om hen tot stilte aan te manen, in het zicht van een onverhoopte verkiezingsoverwinning op basis van opportunisme?