DE ABSURDITEIT VAN EEN VELDPROEF
Terwijl het Milieurapport Vlaanderen, van november 2018, pleit voor een consumptiepatroon met minder dierlijke producten vanwege gezondheid, klimaat, milieu en waterkwaliteit, en voor een kleinere veestapel vanwege dierenwelzijn en het sluiten van kringlopen, terwijl scholieren (en volwassenen) bereid zijn om minder vlees te eten, terwijl de roep naar een kleinere, diervriendelijker veehouderij weerklinkt, financiert de overheid een veldproef met mais, een gewas dat vooral nut heeft voor de exportgerichte, intensieve veehouderij.
Het gewas werd ontwikkeld met de gecontesteerde crisprtechniek en moet dus, als ggogewas, ook nog een lange en dure weg gaan vooraleer het ooit commercieel geteeld mag worden. Het zou een absurde grap van een standupcomedian kunnen zijn.
Het is niet voor het eerst dat organisaties wijzen op de discrepantie tussen reële maatschappelijke noden als het op landbouw en voeding aankomt en het wereldvreemde antwoord dat ggo’s hierop bieden. Het lijkt erop dat ggo’s worden ontwikkeld met weinig of geen bezinning over de dieperliggende oorzaken van complexe problematieken.
Een echt debat wordt er over ggo’s niet gevoerd. De federale overheidsdienst Volksgezondheid organiseerde weliswaar recent, van 15 januari tot en met 14 februari, een publieke consultatie over de veldproef, maar dat is rijkelijk laat. Een veldproef is een van de laatste stappen voor de eventuele commercialisering van een ggogewas. Het is tegelijk het eerste moment dat je je als burger kunt uitspreken, en dan nog alleen over de specifieke risico’s die de veldproef meebrengt. Anders gezegd: de overheid vertrekt van ggo’s als oplossing. Als burger kun je daar hooguit nog een kleine kanttekening bijplaatsen. Of schamper lachen.
Waar de overheid steken laat vallen, springen anderen bij. Op vraag van Greenpeace berekende UC Louvain de klimaatwinst bij een kleinere Vlaamse veehouderij. In het meest ambitieuze scenario behoudt Vlaanderen een kleine, agroecologische veestapel, met 58 procent minder broeikasgas, 50 procent minder stikstof en 76 procent minder impact op de biodiversiteit.
De denktank IPESFood pleit voor een geïntegreerd Europees voedselbeleid (DS 7 februari). Een voedsel in plaats van landbouwbeleid moet de huidige, kostelijke tegenstrijdigheid tussen verschillende beleidsmaatregelen wegwerken en eindelijk resultaat boeken op verschillende fronten: milieu, duurzame landbouw, gezond voedsel, eerlijke prijzen.
Prioritair is ze dus niet, deze veldproef voor een hogere maisproductie. Burgers verwachten een beleid dat inzet op een veerkrachtige landbouw die een fair inkomen voor de boer verzekert én die accordeert met een daadkrachtig klimaat en natuurbeleid. En ja, het is zinvol dat het beleid investeert in (praktijk)onderzoeken. Maar mogen we onderzoek verwachten dat antwoorden biedt op prangende problematieken en maatschappelijke meerwaarde creëert voor boer, burger, milieu en klimaat?