Wie zijn de jihadi’s met wie België zich geen blijf weet?
Zes mannelijke Belgische jihadi’s zitten vast in de Koerdische kampen, net als zeventien Belgische vrouwen en 28 kinderen. Als het van Trump afhangt, komen ze allen terug.
Met zijn vraag aan de Europese bondgenoten om jihadi’s uit Syrië weg te halen, richtte Donald Trump zich ook tot België. De Amerikaanse president heeft het wat ons land betreft in de eerste plaats over zes mannelijke Belgische jihadi’s die in Koerdische gevangeniskampen in Syrië zitten.
De twee bekendsten van die zes zijn Caner Cankurtaran (26) en Hamsa Nmili (28), allebei uit Vilvoorde. Cankurtaran, alias Abu Nuh, vertrok al in 2012 naar Istanboel. Hij ging er wonen met zijn familie. Vanuit Istanboel was hij twee jaar actief in het transport van kandidaatSyriëstrijders naar de TurksSyrische grens. Daarna vertrok hij zelf naar Syrië om er zich aan te sluiten bij IS. Hij trouwde er met de AntwerpsTurkse Besime Car (23). Zij zou als politieagente gewerkt hebben voor IS. Cankurtaran zit sinds eind 2017 opgesloten in een Koerdisch kamp. Zijn vrouw bevindt zich in een ander kamp, samen met hun twee kinderen.
Vijftien jaar cel
Cankurtaran werd in 2016 in Brussel bij verstek veroordeeld tot vijftien jaar cel, omdat hij strijders naar Syrië zou hebben gesmokkeld. Theoretisch zal hij die straf moeten uitzitten, als ooit beslist wordt dat hij naar ons land mag terugkeren. Maar die veroordeling is relatief. Cankurtaran werd in 2016 net als zeven anderen bij verstek veroordeeld op het proces tegen JeanLouis Denis. De aanklager had tegen de haatprediker vijftien jaar gevorderd, net als tegen Cankurtaran. Maar Denis werd uiteindelijk tot tien jaar ver oordeeld, en in beroep werd die straf zelfs herleid tot vijf jaar. Het verschil: Denis was aanwezig op zijn proces en had een advocaat die voor hem pleitte. Als Cankurtaran terugkeert, kan hij het vonnis aanvechten en krijgt hij sowieso een nieuw proces – mét advocaat.
Hamza Nmili werd, voor zover De Standaard kon achterhalen, in België niet bij verstek veroordeeld. Als hij terugkeert, zal hij zich voor de rechtbank moeten verantwoorden omdat hij lid is geweest van een terroristische organisatie. Maar bewijzen dat Nmili in Syrië wandaden heeft gepleegd, is zo goed als onmogelijk. Dat geldt trouwens voor alle teruggekeerde Syriëstrijders.
Behalve Cankurtaran en Nmili zitten nog vier andere mannelijke Belgische Syriëstrijders vast in de Koerdische kampen. Zeker een van hen – M.B. – is in ons land al bij verstek veroordeeld tot vijf jaar cel. Daarnaast zouden ook nog twee mannen met de Franse nationaliteit in de Koerdische kampen zitten die allang in België
130 van de 420 naar Syrië vertrokken strijders zijn al teruggekeerd. Van 130 anderen staat vast dat ze dood zijn
woonden toen ze richting Syrië vertrokken.
In de Koerdische kampen in Syrië bevinden zich verder nog zeventien Belgische vrouwen en 28 kinderen jonger dan 12 jaar. Bij de kinderen zijn er vier in de kampen zonder begeleiding van ouders. Uit de meest recente cijfers van het Orgaan voor de Coördinatie van de Dreiging (Ocad) blijkt dat ondertussen 130 van de in totaal 420 naar Syrië vertrokken strijders (mannen, vrouwen en kinderen, red.) zijn teruggekeerd. Enkele van hen hebben hun gevangenisstraf in ons land al uitgezeten en zijn al weer op vrije voeten. Van 130 anderen staat vast dat ze dood zijn. De overige 160 zitten ofwel in de Syrische of Iraakse kampen, zijn allicht gesneuveld of dwalen ergens rond.
Irak
De twee meest beruchte Belgische ISgedetineerden zijn Tarik Jadaoun (30) uit Verviers en de Antwerpenaar Bilal Al Marcochi (23). Zij zitten allebei in Irak in de cel. Jadaoun eiste in maart 2016 op internet in naam van IS de aanslagen van Brussel en Zaventem op. Na zijn arrestatie werd hij ter dood veroordeeld in Irak. Volgens onze bronnen ging hij in beroep, maar dat beroep werd afgewezen. Hij zou wel nog altijd in leven zijn. Ook Al Marcochi zou nog in leven zijn. Van een eventuele uitlevering van Jadaoun en Al Marcochi is tot op vandaag geen sprake. Het Iraakse gerecht heeft hen veroordeeld voor de misdaden die ze daar hebben gepleegd.
Bewijzen dat ze in Syrië wandaden hebben gepleegd, is zo goed als onmogelijk
In december kondigde de Amerikaanse president Donald Trump geheel onverwacht een snelle terugtrekking van de Amerikaanse troepen uit NoordSyrië aan. De paniek in Europa over de situatie van ISstrijders in Koerdische detentiekampen toont dat het besef over de gevolgen plots is ingeslagen.
In de eerste plaats gaat het om wat er moet gebeuren met de ‘achthonderd ISstrijders die gevangen werden genomen’, naar wie Trump dit weekeinde via Twitter verwees. Daarnaast zitten er alleen in het Koerdische vluchtelingenkamp van AlHol zo’n vijftienhonderd ISvrouwen en hun kinderen in detentie.
Frankrijk probeert nu al om minderjarigen van Franse nationaliteit te repatriëren. Sinds begin februari spreekt Parijs ook over ‘het bestuderen van de opties om potentieel gevaarlijke individuen’ terug te halen en te berechten. Maar het wil nog altijd ‘geval per geval’ handelen, terwijl Trump veeleer een georganiseerde terugkeer lijkt te suggereren. ‘Er is een nieuwe geopolitieke context door de Amerikaanse terugtrekking’, zei minister van Justitie Nicole Belloubet gisteren. ‘Maar voorlopig veranderen we onze politiek niet.’
Het valt nochtans niet uit te sluiten dat de geesten snel zullen keren naarmate een Amerikaanse terugtrekking effectief in gang wordt gezet. Waarom zou een machtsvacuüm in NoordSyrië zo’n probleem zijn?
De ‘Syrische Democratische Krachten’ (SDF), een alliantie van overwegend Koerden en Arabische bondgenoten, controleren momenteel een enorm gebied in het noorden en oosten van het land. Een groot deel daarvan werd heroverd op IS, in een grootscheepse operatie die in 2014 in samenwerking met de Verenigde Staten werd ingezet. Het sluitstuk van dat offensief gaat zijn laatste dagen in met de belegering van het dorpje Baghouz (DS 18 februari). Maar als de VS daarna hun tweeduizend troepen terugtrekken, dan staan de SDF er alleen voor.
De Amerikaanse generaal
Joseph Votel, die het ‘Central Command’ van het Amerikaanse leger leidt, waarschuwde vrijdag al op CNN dat IS ‘nog altijd de leiders heeft en de strijders, zodat onze militaire druk moet aanhouden’. Hij sluit, kortom, een terugkeer van IS niet uit.
Maar de jihadisten zijn niet het enige probleem. Turkije kondigt al maanden een offensief aan in NoordSyrië, want de SDF worden gedomineerd door de Koerdische Volksbeschermingseenheden (YPG), volgens Ankara een dochteronderneming van de TurksKoerdische PKK.
De aanwezigheid van de Amerikaanse
Invloedrijke senator Lindsey Graham stelt voor een ‘safe zone’ te behouden, met Europese militairen
troepen vormt een buffer tussen het Turkse leger en de YPG. Vallen de Amerikanen weg, dan heeft Turkije – met bondgenoten onder Syrische rebellen – vrij spel. Of niet helemaal, want ook het Syrische regime van president Bashar alAssad wil nog altijd ‘heel Syrië bevrijden van terroristen’ en wil dus ook NoordSyrië terug.
Hulp van CIA
Er lopen al maanden onderhandelingen tussen het regimeAssad en de Koerden, maar een akkoord werd nog niet bereikt. De Koerden willen immers hun fel bevochten gebied zo autonoom mogelijk houden, wat niet strookt met de centralistische visie van de Assaddictatuur. Meer oorlog dreigt, met opnieuw honderdduizenden Syriërs die op de vlucht moeten.
De invloedrijke Amerikaanse senator Lindsey Graham, een Republikein zoals Trump, stelde vrijdag in München voor dat in NoordSyrië een ‘safe zone’ behouden blijft – met Europese militairen in plaats van Amerikaanse. ‘Ik hoop dat president Trump naar jullie komt om hulp te vragen en jullie dan positief zullen antwoorden.’ In ruil zouden de VS hun ‘unieke capaciteiten’ blijven aanbieden, in de vorm van een CIAoperatie.
Dat de ideeën zo ver gaan, toont aan hoeveel bezorgdheid er is over een machtsvacuüm in het gebied. Het lot van ISkinderen is nog maar het begin van het verhaal.