BTW-VERLAGINGEN MISSEN HUN DOEL COMPLEET
De nieuwe politieke fetisj blijkt een btwverlaging te zijn. Een speerpunt in de klimaatprogramma’s van zowel Open VLD als CD&V is een btwverlaging op nieuwbouw, terwijl de SP.A voorstelt om de btw op elektriciteit te verlagen om de koopkracht te ondersteunen. Groen wil dat ook, maar alleen voor een eerste schijf. En onlangs is op voorstel van de NVA de btw op de verkoop van planten door tuinaanleggers verlaagd.
Ik vraag mij af hoe die ideeën ontstaan. Zowat alle internationale instellingen adviseren ons land om belastingen te verschuiven van arbeid naar btw en andere consumptiebelastingen. Een advies dat vorige regeringen zelfs al in beleid hebben vertaald. Maar nu zijn de politici blijkbaar van plan om de tanker opnieuw te keren. Iedere euro die gebruikt wordt om de btw te verlagen, kan niet worden gebruikt om belastingen op arbeid te verlagen.
Uit wetenschappelijk onderzoek weten we bovendien dat btwverlagingen niet het beoogde doel bereiken. Zo stelt een recente studie in het toonaangevende tijdschrift American Economic Journal: Economic Policy dat een Franse btwverlaging voor restaurantmaaltijden van 19,6 procent naar 5,5 procent tot een prijsdaling van die maaltijden heeft geleid van amper 1,9 procent. De restaurants hebben met andere woorden van de maatregel gebruikgemaakt om hun prijzen exclusief btw substantieel te verhogen. In vakjargon heet dat afromen van het fiscale voordeel. Amper 13,6 procent van het fiscale voordeel is uiteindelijk naar de consument gegaan. Uit de studie blijkt dat na drie jaar 55,7 procent van de btwverlaging naar de aandeelhouders, 12,1 procent naar de leveranciers en 18,6 procent naar de werknemers van de restaurants is gegaan. De maatregel heeft bovendien een verwaarloosbaar aantal jobs gecreëerd en een gat in de Franse begroting geslagen.
Het is niet dat de horecasector een uitzondering op de regel vormt. Alleen wijzigingen in de btw en accijnzen op benzine en sigaretten worden meestal volledig doorgerekend aan de consument. In een andere belangrijke studie vinden dezelfde onderzoekers dat voor alle btwverlagingen in de Europese Unie tussen 1996 en 2015 slechts 7 procent van het voordeel naar de consument is gegaan. Dat is dus nog minder dan de Franse restaurants.
Btwverlagingen blijken in praktijk minder doorgerekend te worden in de consumptieprijzen dan de meeste theoretische modellen voorspellen. De auteurs vinden ook een opvallende asymmetrie waar beleidsmodellen geen rekening mee houden: btwverhogingen worden veel meer doorgerekend dan verlagingen. Van alle btwverhogingen tussen 1996 en 2015 werd 34 procent doorgerekend in de consumentenprij zen. Het zijn dus vooral btwverlagingen die hun doel compleet missen.
Een soortgelijke asymmetrie is aangetoond in een recente Finse casestudie. Toen de btw op een kappersbeurt daar in 2007 daalde, werd die gemiddeld voor de helft doorgerekend aan de klanten. Toen het tarief in 2012 weer verhoogd werd naar het oude niveau, werd dat zonder pardon integraal doorgerekend in de prijzen.
Die cijfers zijn aan de straffe kant, maar we kunnen er wel veel van leren. Ten eerste dat een btwverlaging op nieuwbouw het klimaat geen millimeter vooruit zal helpen. De prijzen voor de consument zullen nauwelijks dalen, waardoor die niet voor meer nieuwbouw zal kiezen. Er zullen ook geen jobs in de bouwsector ontstaan, alleen de lonen en winsten zullen er stijgen.
Hetzelfde geldt voor de btwverlaging op elektriciteit. Ook al zijn elektriciteitsprijzen in ons land enigszins gereguleerd, iedere econoom weet dat prijscontroles het doorrekenen hooguit vertragen: het effect op de prijzen die gezinnen voor hun elektriciteit betalen, zal na verloop van tijd verwaarloosbaar zijn. Aangezien elektriciteitsprijzen in de index zitten, zal de btwverlaging zelfs op korte termijn geen extra koopkracht opleveren, omdat lonen en uitkeringen minder zullen stijgen. Uiteindelijk profiteren vooral de aandeelhouders van elektriciteitsbedrijven. Jammer, want dat impliceert minder belastinginkomsten die wel voor een sociaal beleid en extra koopkracht voor de mensen zouden kunnen worden gebruikt.
Meer algemeen beseffen we te weinig dat allerlei fiscale voordelen ten minste gedeeltelijk worden afgeroomd door andere partijen. Voorbeelden zijn de woonbonus, die in praktijk door de verkoper wordt afgeroomd omdat het vastgoedprijzen verhoogt. Het belastingvoordeel voor pensioensparen wordt dan weer grotendeels door banken afgeroomd via veel te hoge kosten, terwijl het fiscale voordeel van salariswagens deels in de zakken van leasingmaatschappijen terechtkomt. Tegelijkertijd kosten ze handenvol belastinggeld, waardoor we bijvoorbeeld meer personenbelastingen betalen. Een verlaging van de personenbelastingen zou ons veel meer koopkracht opleveren.
Als er een voordeel is aan het aanzienlijke gat in de huidige begroting, dan wel dat politieke partijen gelukkig geen geld zullen hebben om nog meer van die contraproductieve fiscale maatregelen te nemen.
Een verlaging van de personenbelastingen zou ons veel meer koopkracht opleveren