De macht van de homoseksuele lobby
Waarom de kerk in een moreel moeras is weggezonken
BRUSSEL I ‘Ik ben er mij heel goed van bewust dat de geloofwaardigheid van de kerk op het spel staat. We moeten naar de kern van het probleem gaan en tonen dat we kunnen genezen. Zo niet kunnen we maar beter ander werk zoeken.’
Voor wie nog twijfels had over het belang van de vierdaagse misbruikconferentie die morgen in Rome begint, had Federico Lombardi begin deze week een duidelijke boodschap. Lombardi (71), een jezuïet, is soldaat van vele Vaticaanse oorlogen. Hij was jarenlang de trouwe woordvoerder van paus Benedictus en is nu door Franciscus aangesteld om de topbijeenkomst in goede banen te leiden.
Vanaf donderdag komen in Rome de voorzitters van meer dan honderd bisschoppenconferenties bijeen om samen met vertegenwoordigers van de religieuze ordes en enkele experts te vergaderen over de manier waarop de kerk de eindeloze stroom misbruikschandalen moet aanpakken.
Weinigen geloven dat de kerkleiders in staat zijn grensverleggende beslissingen te nemen. Er zal weer mea culpa geslagen worden. En er zullen dure eden gezworen worden dat de potjes niet langer gedekt zullen blijven. Maar over de fundamentele problemen – de diepgewortelde cultuur van hypocrisie, onderdrukte seksualiteit en vriendjespolitiek – zal allicht zedig gezwegen worden.
‘Carnaval is over’
Wie beter wil begrijpen hoe de kerk weggezonken is in dat morele moeras, doet er goed aan het boek te lezen van de Franse socioloog Frédéric Martel, dat vandaag wereldwijd wordt voorgesteld. In Sodoma. Het geheim van het Vaticaan schetst Martel haarfijn hoe de kerk vanaf de jaren zestig helemaal in de greep kwam van de homoseksuele lobby en hoe die de inherente hypocrisie nog versterkte.
Dat de kerk een ongezond percentage homoseksuelen telt, was bekend. De Amerikaanse psychiater Richard Sipe heeft jarenlang onderzoek gedaan naar de seksualiteitsbeleving van Amerikaanse priesters. Daaruit bleek dat tussen de 30 en de 45 procent homoseksueel is. Toen paus Benedictus in 2013 onverwacht ontslag nam, wezen de vingers snel in de richting van de machtige homoseksuele lobby die in het Vaticaan de lakens uitdeelde en elkaar geheime hand en spandiensten verleende. Jozef Ratzinger zag de ernst van de situatie in, maar hij besefte dat hij te zwak was geworden om het probleem ten gronde aan te pakken.
Die sisyfusopdracht liet hij graag over aan zijn opvolger, paus Franciscus. Die was blijkbaar goed op de hoogte van het probleem toen hij vanuit het verre Buenos Aires arriveerde in Vaticaanstad. ‘Het carnaval is over’, zou hij hebben gezegd toen hij werd verkozen. Maar besefte hij hoe groot het probleem echt was?
Martel: ‘Veel kardinalen en prelaten in de Romeinse curie deelden dezelfde seksuele voorkeur. Zoals een priester me met een knipoog naar de discocultuur toefluisterde: We are family!’ Met hoeveel ze precies zijn, vindt Martel minder belangrijk. ‘De essentie is dat het om een systeem gaat.’ En, voegt hij eraan toe: ‘Het is een grote kudde.’
Alledaags dubbelleven
Martel deed voor zijn boek meer dan vier jaar onderzoek. Hij sprak met 1.500 mensen onder wie 41 kardinalen, 52 bisschoppen, 45 apostolische nuntiussen en buitenlandse ambassadeurs, en meer dan 200 priesters en seminaristen. ‘Het was alsof ze al die jaren hadden gewacht om hun stilzwijgen te verbreken. Wat ze mij hebben verteld, was immers lang onuitsprekelijk.’ Maar het aftreden van Benedictus en de hervormingswil van Franciscus leken bij te dragen aan een meer open debat. ‘Door de talloze zedenschandalen werd het zelfs noodzakelijk de geheimen te onthullen.’
Martel, zelf homoseksueel, beklemtoont dat het absoluut niet zijn bedoeling was de homoseksuelen te veroordelen. ‘Ik wilde me concentreren op het alledaagse dubbelleven van de meeste hoogwaardigheidsbekleders. Niet op de uitzonderingen, maar op het systeem. Mijn onderwerp is: de vertrouwelijke gemeenschap van priesters, hun kwetsbaarheid en hun lijden door het gedwongen celibaat, dat een systeem is geworden.’
Dat systeem werkt van in de kleinste seminaries tot in het college van kardinalen en is gebouwd op twee grote principes: het dubbelleven en een steeds extremer wordende vorm van homofobie. Martel legt de vinger op de paradox. Hoe meer homoseksuelen priester werden – omdat ze zich veilig voelden in het systeem – hoe extremer hun standpunten werden over homoseksualiteit. ‘Je kan stellen: hoe harder een kardinaal homoseksualiteit veroordeelt, hoe groter de kans is dat hij zelf homo is.’
Volgens Martel kan de recente geschiedenis van de kerk alleen maar begrepen worden als het homoseksuele aspect in rekening wordt gebracht. ‘Het is een van de belangrijkste sleutels om de meeste feiten te begrijpen die de geschiedenis van het Vaticaan al decennialang bezoedelen: van de drang van paus Paulus VI om voorbehoedsmiddelen te verbieden en het strikte priestercelibaat te bekrachtigen, over het bijna criminele beleid van Johannes Paulus II tegenover aids tot het aftreden van Benedictus.’
Benedictus leidde een kuis leven en dacht dat elke priester daartoe in staat was. ‘Tot hij een duivelse wereld ontdekte, waarvan hij het bestaan niet vermoedde, zelfs niet in zijn nachtmerries’
En het is ook een van de factoren die de doofpotcultuur rond seksueel misbruik verklaart. ‘In het algemeen is er geen link tussen homoseksualiteit en seksueel misbruik. Maar door de cultuur van geheimhouding die noodzakelijk was om de grote invloed van homoseksualiteit in de kerk te verzwijgen, kon het misbruik verborgen blijven en konden seksuele roofdieren profiteren van de bescherming die dit systeem bood.’
Tragische figuur
Paus Benedictus, waarschijnlijk zelf een gesublimeerd homoseksueel, was op dat vlak een tragische figuur. Dankzij een uitzonderlijk talent voor zelfbeheersing kon hij zelf een kuis leven leiden. Hij dacht dat elke priester daartoe in staat was. In 2012, na een bezoek aan Havana, vielen de schellen van zijn ogen.
‘Hij ontdekte er een duivelse wereld waarvan hij het bestaan niet vermoedde, zelfs niet in zijn nachtmerries’, aldus Martel. Hij kreeg te horen hoe de kerkelijke leiders, inclusief de aartsbisschop, betrokken waren bij homoprostitutie, orgies en misbruik van jonge seminaristen. ‘In Mexico, dat hij op dezelfde reis had aangedaan, was de paus al teleurgesteld geraakt. Maar na Cuba wist hij: het zijn dus geen incidenten, het is een systeem. Dat de kerk vol “vuiligheid” zat, wist hij al, maar nu ontdekte hij dat de kerk overal verdorven is.’ Enkele maanden later kondigde hij zijn aftreden aan.
Zijn opvolger, paus Franciscus, beloofde schoon schip te maken, maar de vraag is of ook hij zijn tanden niet zal stukbijten op het systeem. Franciscus heeft de reputatie een bulldozer te zijn, maar de tegenkrachten blijven immens.
Franciscus veranderde het geweer meteen van schouder. Na drie pontificaten van rigiditeit probeert hij niet krampachtig om te gaan met homoseksualiteit. Maar juist vanwege zijn relatieve openheid werd hij het doelwit van een agressieve campagne van behoudsgezinde kardinalen. James Alison, een openlijk homoseksuele priester, noemt het de ‘revanche van de kast’.
Geheim protocol voor vaders
Wie de strijd zal winnen, blijft koffiedik kijken. Zeker is dat schijnheiligheid en dubbele morele standaarden diep geïnstitutionaliseerd blijven. Zo raakte gisteren bekend dat het Vaticaan al enkele jaren een geheim protocol heeft voor een ‘andere categorie’ priesters. Zij die hun celibaatsgelofte schonden en vader werden. In de richtlijn staat dat die mannen hum ambt moeten opgeven en ‘hun verantwoordelijkheid als ouder moeten opnemen’.
Er zijn geen betrouwbare cijfers over het aantal priesters dat vader is, maar in The
New York Times zegt Vincent Doyle, een Ierse psychotherapeut wiens biologische vader een priester is, dat de website van zijn steungroep 50.000 gebruikers uit 175 landen heeft.
‘In het algemeen is er geen link tussen homoseksualiteit en seksueel misbruik. Maar door de cultuur van geheimhouding kon het misbruik verborgen blijven’