Een groene kanarie in de koolmijn
Zeg nooit zomaar mos tegen mos. Het is een biologische klokkenluider: als het slecht gaat met klimaat, bodem en luchtkwaliteit, dan gaat het slecht met mos.
Wie openstaat voor een minimum aan verwondering: mos is
De kans is groot dat u mos maar niets vindt. Want het verpest altijd wel iets: de dakpannen, uw gazon, een grafzerk. ‘Het is een van de vaakst gestelde vragen op mijn excursies voor een breed publiek’, zegt Wouter Van Landuyt, al 25 jaar ‘expert mos’ bij het Instituut voor Natuur en Bosonderzoek (Inbo). ‘Name lijk: wat kunt ge daar tegen doen? Ik ant woord dan dat er wel middeltjes zijn, maar dat ze die niet aan mij moeten vragen.’
Van Landuyt (49) houdt namelijk wél van mos. Het was liefde op het tweede ge zicht. Eerst was er de liefde voor de plant jes, maar in de winter zijn die nogal schaars en dus sprong de vonk over naar mos. Mos is er altijd. Muisjesmos, dwergwratjesmos, puntmos, haarmutsmos. Poly gamie met groene blaadjes – Van Landuyts echtgenote vindt het goed.
Mos is een van de meest bedreigde orga nismen in Vlaanderen. Moeten we daar nu ook al van wakker liggen, horen we sommi gen denken. Dat hoeft niet, maar mis schien denkt u beter twee keer na als u van die middeltjes gaat kopen. Want mos is nuttig.
‘Mos heeft geen wortels en haalt dus alle voedingsstoffen uit de lucht en het water uit de directe omgeving’, vertelt Van Landuyt. ‘Dat maakt het bijzonder gevoelig voor milieuvervuiling.’ Een mossig dieptepunt waren niet toevallig de jaren zeventig: koolcentrales en de verbranding van brandstoffen stuwden massa’s zwavel dioxide de lucht in, die vervolgens door de regen neersloeg als zwavelzuur. ‘In die pe riode zag je amper nog epifyten – mossen op boomstammen. Het was hier op dat vlak net een woestijn.’
Dwergratjesmos rukt op
De zwaveluitstoot werd sinds de jaren negentig aangepakt en daalde met tachtig procent, maar dat betekent niet dat mos al die tijd zonder werk is gevallen: vandaag is het een indicator voor stikstof.
We gaan daarom mosjes spotten in de Damvallei in Destelbergen, dicht bij Gent. In de oude meander van de Schelde ligt een stuk natuurgebied dat in vier kwadranten is verdeeld door een verkeerswisselaar. De E17 en de R4 razen dwars door de habitat van nijlgans en meerkoet. Maar voor die twee zijn we niet gekomen.
Op de halve meter tak die Van Landuyt opraapt, kan hij een vijftal soorten mos aanwijzen. Van ver lijkt het allemaal één pot (groen) nat maar wie aandachtig kijkt, ziet variatie. Wie openstaat voor een mini mum aan verwondering, legt het beter ook eens onder de loep – mos is geweldig mooi van dichtbij. Al oogst u met dat enthousias me ongetwijfeld niet veel bewondering bij vrienden en familie.
‘Dwergwratjesmos is spectaculair aan het oprukken’, vertelt Van Landuyt. ‘Noch tans is het een zuiderse soort, maar door de opwarming van de aarde groeit het nu ook bij ons.’ Mos verspreidt zich via sporen en een zuchtje wind kan het ultrafijne stof al kilometers ver meenemen. ‘Ik besef dat veel mensen er anders over denken, maar hoe meer mossoorten in je omgeving, hoe beter. Om een voorbeeld te geven: enkele decennia geleden kon maar één korstmos overleven op de boomstammen in de Gentse kanaalzone, omdat er zoveel zwavel aanwezig was. Tegenwoordig vind je er weer verschillende soorten mossen en korstmossen, een teken dat de vervuiling wordt aangepakt.’
Hydraulische pomp
We weten dat een wereld zonder bijen zowat halflege supermarkten oplevert, maar hoe ziet een wereld zonder mos eruit? ‘Mossen zuigen water op en werken bijvoorbeeld in de Hoge Venen als een hydraulische pomp voor grondwater’, vertelt Van Landuyt. ‘Ze ondersteunen op een unieke manier ons ecosysteem en de biodiversiteit. Maar het belangrijkste: een wereld zonder mos betekent dat we in een omgeving leven die schadelijk is voor mens en dier.’ De impact van mos op ons leven is dus relatief klein, op wat ergernis na, maar het is wel een groene kanarie in de koolmijn.
‘Dat België een van de mosarmste regio’s in Europa is, moet ons aan het denken zetten. We kampen met zware verstedelijking, een dalende biodiversiteit en een van de hoogste concentraties stikstof. Dat zoveel mossen vandaag bedreigd zijn (zie inzet), heeft vooral te maken met ons mestprobleem: ammoniakuitstoot, nitraten en fosfaten in bodem en water. Mossoorten die daar gevoelig voor zijn, gaan achteruit.’
Dat we dat vandaag weten, is omdat alvast bij het Inbo de mossen eerherstel hebben gekregen. Sinds 2011 is het instituut begonnen met het verzamelen van alle beschikbare data en sinds 2017 wordt gewerkt met een checklist om ze nauwlettend in de gaten te kunnen houden. Want als de kanarie sterft, wil je het gezien hebben.