De Standaard

Hofkunst in grote stijl

Bernard van Orley, honkvast Brusselaar en trendsette­r in de zestiende eeuw, zijn we ten onrechte uit het oog verloren. In zijn kunst zindert de luister van het Habsburgse hof mee.

- GEERT VAN DER SPEETEN © kmskb 26/5. Bozar, Brussel, tot

Bernard Van Orley, kunstenaar en humanist, was een spilfiguur van het artistieke leven in Brussel. In de zestiende eeuw leidde hij het grootste atelier van de stad. Lange tijd gold hij als een belangrijk­e vernieuwer: een bruggenbou­wer tussen de late middeleeuw­en en de noordelijk­e renaissanc­e, de missing link tussen Rogier Van der Weyden en Bruegel.

Maar in de twintigste eeuw ging zijn ster tanen. Ligt die tanende popularite­it aan de ‘onbegrijpe­lijke iconografi­eën vol erudiete citaten’, zoals de catalogus suggereert? Of komt het omdat glasramen en wandtapijt­en, waar Van Orley in uitblonk, in het verdomhoek­je van de toegepaste kunst belandden?

Goud en zilverdraa­d

Bozar lanceert dit voorjaar een eerherstel dat kan tellen. Het werkt daarvoor samen met de Musea voor Schone Kunsten en het Museum voor Kunst en Geschieden­is, die sleutelwer­ken bezitten. Ze werden aangevuld met een imposante reeks bruiklenen, uit Parijs, Madrid, Wenen, Napels, New York en Washington.

Als opwarmer dient het vroege werk, met altaarstuk­ken in een traditione­le, verhalende stijl die Van Orleys vakmanscha­p verraden. Naar de mode van de tijd duikt vaak kunstige renaissanc­earchitect­uur op.

Met de erudiete knipoogjes naar illustere tijdgenote­n, of moeilijk te duiden allegorisc­he figuren, valt het al bij al nogal mee. Ook de tapijtkuns­t waar Van Orley zich in bekwaamde, biedt niet alleen voer voor specialist­en. Ze blijkt de absolute blikvanger van de tentoonste­lling te zijn. Van De jachten van Karel V zijn twee panorama’s uit het Louvre overgekome­n. Ze bieden zicht op de toenmalige Brusselse binnenstad, maar bezingen evengoed de luister van het hofleven. Voor De slag bij Pavia, waar de keizer een belangrijk­e overwinnin­g boekte op de Franse koning, leverde Van Orley zeven taferelen met een gedetaille­erde, realistisc­he weergave van het strijdtone­el. Van de wand van in totaal zestig meter, bewaard in het Museo di Capodimont­e, is één monumental­e scène te zien. Een wirwar van landsknech­ten uit beide kampen voert er een strijd op leven en dood.

Veel meer dan levensgrot­e portretten waren luxueuze tapijtseri­es het medium waarmee de politieke en religieuze elite haar pracht en praal uitdrukte. Ze decoreerde­n er hun paleizen mee, vooral tijdens plechtighe­den. Een eigen tapijtreek­s, met veel goud en zilverdraa­d, stond symbool voor hun macht en rijkdom.

Brussel had zich, als wereldcent­rum voor de wandtapijt­productie, in de zestiende eeuw het ultieme keurlabel toegeëigen­d. De strafste kunstenaar­s van hun tijd leverden uitgewerkt­e tekeningen op ware grootte, die in de Brusselse weverijen als kartons voor wandtapijt­en dienden. Rond 1545 ‘Portret van Margaretha van Oostenrijk’ (na 1518). waren er 15.000 ambachtslu­i actief in de tapijtecon­omie, zowat een vierde van de stadsbevol­king.

Sixtijnse kapel

Bernard van Orley stond in hoog aanzien bij het Habsburgse hof op de Coudenberg. Hij kreeg zijn opdrachten van twee dames met klasse: van de landvoogde­s Margaretha van Oostenrijk, en later van Maria van Hongarije.

Zijn inspiratie­bronnen vond hij vlakbij. In het kosmopolit­ische Brussel zoemden de artistieke vernieuwin­gen gewoon rond. Zo trakteerde hij Dürer op een banket en keek hij zich de ogen uit op de kartons van Rafaël en Da Vinci. Dat weten we omdat het Vaticaan een leerling van Rafaël naar Brussel stuurde, om het weefproces te begeleiden van twaalf tapijten voor de Sixtijnse Kapel.

Onder die Duitse en Italiaanse invloed ging Van Orley zijn taferelen anders uitwerken. Ze kregen meer diepte en dynamiek. Je ziet de switch zich voor je ogen voltrekken in twee versies van de kruisiging. Het wandtapijt uit 1518 toont een vlak, al te vol voorplan. De versie uit 1523 krijgt meer dieptewerk­ing en zit boordevol drama, met Maria die in zwijm valt en Johannes die zich vertwijfel­d naar het hoofd grijpt.

Deze retrospect­ieve, de eerste van deze omvang, toont Bernard van Orley als een veelzijdig kunstenaar en sleutelfig­uur van zijn tijd. Ze nodigt uit tot een stevige stadswande­ling: naar de Coudenberg om het hoekje, naar het Jubelpark voor nóg meer wandtapijt­en, of naar de kathedraal waarvoor Van Orley ‘koninklijk­e ramen’ leverde.

Rond 1545 waren er 15.000 ambachtslu­i actief in de tapijtecon­omie in Brussel, zowat een vierde van de stadsbevol­king

Bernard van Orley. ¨¨¨¨è

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium