De steek gelaten’
week, en ze komen toe. Zij eten voor 2 euro per dag en ze werken onder de prijs, maar wij, de Bosniërs en de Kroaten, kunnen zo niet leven. Er zijn hier stilaan te veel vreemdelingen.’
Er woedt concurrentie tussen de Kroaten, Roemenen en Bosniërs, en de Bengalen, zegt ook Vanja, een jonge Kroatische arbeider aan de toegangspoort van de scheepswerf. ‘Ik hou van de Lega. En Salvini? Een topkerel. Hij gaat eerst voor zijn eigen mensen, zijn eigen volk. Zo hoort het ook.’
Ik herinner Vanja eraan dat hij zelf geen Italiaan is. Hij schiet in de lach. ‘Nee, maar ik ben wél een Europeaan.’
Overbevolking
Fincantieri is de grootste scheepswerf van Italië. ‘Er worden soms tot vier cruiseschepen tegelijk gebouwd’, zegt Anna Cisint, sinds twee jaar de Legaburgemeester van Monfalcone. ‘Deze werf ligt niet in een grote stad als Genua, maar in een industriestad met nauwelijks 30.000 inwoners. Het productiesysteem van Fincantieri heeft enorme sociale overlast veroorzaakt, maar mijn linkse voorgangers hebben het bedrijf maar laten begaan. Daardoor is een groot onevenwicht ontstaan.’
In plaats van te delokaliseren, heeft het bedrijf de arbeiders naar Italië gehaald. De scheepswerf heeft 1.500 personeelsleden in dienst, maar werkt daarnaast met grote aannemersbedrijven en veel kleinere onderaannemers. Fincantieri betaalt de aannemers een correcte prijs per contract, maar onderaan de keten is er veel minder controle, zegt burgemeester Cisint. ‘Die arbeiders werken soms voor vijf of zes euro per uur.’
Volgens de uiterst linkse vakbond FIOMCGIL werken via onderaanneming nog eens 8.000 arbeiders voor de scheepswerf, van wie zo’n 7.000 buitenlanders, voor de overgrote meerderheid uit Bangladesh. Monfalcone telt 23 procent buitenlanders, dubbel zoveel als het nationale gemiddelde. Dat creëert prangende samenlevingsproblemen, zegt Cisint: ‘Op vier maanden tijd heeft de politie 248 gevallen van overbevolking in te kleine huizen of appartementen vastgesteld. Ze leven hier alsof ze nog in Bangladesh zijn. Ze kopen uitsluitend in hun eigen winkels, die niet altijd de hygiënische voorschriften volgen. Hun vrouwen spreken na 15 jaar nog geen woord Italiaans en lopen niet naast, maar achter hun man. En ze krijgen tot vier kinderen per gezin. Er zijn nu meer kleuters in Monfalcone dan er plek is op school.’
Quota in de kleuterklas
Vooral om dat laatste kreeg Anna Cisint in juli vorig jaar (DS 13 juli 2018) nationale bekendheid: ze stelde quota in voor het aantal buitenlandse kindjes in de kleuterklasjes van Monfalcone. Als er in de klas 45 procent buitenlanders zaten, dan was volgens haar de limiet bereikt. De Italiaanse kranten meldden dat zestig kleuters daardoor in september niet naar school konden. Volgens Cisint waren het er slechts 25 en konden die kindjes met een gratis schoolbus of gratis taxi naar een kleuterschool in de buurt. ‘Bovendien was dat een tijdelijke maatregel, want volgend schooljaar gaan er twee nieuwe scholen open.’
Die nuance haalde de Italiaanse media niet. Cisint werd racisme aangewreven. Bijna een jaar later is ze nog altijd niet bekomen van de mediastorm die toen over haar gemeente trok. ‘Terwijl ik enkel concentratiescholen wilde vermijden’, zegt ze in het moderne gemeentehuis. ‘In sommige klasjes hadden wij 23 Bengaalse kleuters op 24.’ Cisint trok 7,5 miljoen euro uit om oude scholen te renoveren en overtuigde de directie van de scheepswerf om 1 miljoen euro op tafel te leggen voor de bouw van een nieuwe school. ‘Fincantieri mag heus wel iets doen voor zijn eigen arbeiders’, zegt de burgemeester geestdriftig. Haar einddoel is één scholengemeenschap met de omliggende dorpen, zodat er in alle scholen van de streek wordt samengewerkt aan een gezond evenwicht tussen het aantal migrantenkinderen en de Italiaanse kinderen.
Cisint werd twee jaar geleden verkozen met 62 procent, na een campagne waarin ze een hardere aanpak van migratie en een nieuwe relatie met Fincantieri had vooropgesteld. Hoewel Monfalcone dus voor haar stemde, kwam haar zege ook als een schok in de gemeente, die tientallen jaren door links was bestuurd. Het typeert de Italiaanse tweespalt. Italië had altijd al een rechtsconservatieve onderbuik, maar ook de grootste communistische partij in naoorlogs Italië. Zo is de partij ‘Communistische Wederopstanding’ in Monfalcone nog altijd actief.
Pesterijen
Tegelijk illustreert Cisints overwinning de opmars van de Lega in heel Italië, dat de economische crisis van 2008 nooit heeft verteerd. Italië is een recent immigratieland en velen hebben de crisis aan het hoge aantal nieuwkomers gelinkt. Daarnaast scheert de Lega ook hoge toppen in stadjes met weinig migranten, maar met veel economische verliezers.
Wie het hart links draagt, heeft het gevoel in een nachtmerrie te zijn ontwaakt. Stefano Piredda, leraar Italiaans in het middelbaar, voelt een diepe kloof, vertelt hij in een pittoreske lokale pizzeria, bij een kopje koffie. ‘Ten tijde van de christendemocraten en de communisten was er méér communicatie dan nu.’ Piredda noemt Cisint ‘een xenofobe burgemeester’. ‘De Bengalen wilden een islamitisch centrum openen, maar dat heeft ze om een drogreden verboden’, legt hij uit. ‘Ze heeft ook de bankjes weggehaald van het gemeenteplein, omdat daar veel Bengalen op zaten. En ze verplicht de MoneyTransferwinkels om te sluiten om vijf uur – juist op het uur dat de arbeiders thuiskomen van hun werk.’
Volgens de gemeente past dat laatste in
‘Ik heb twintig jaar wanbeleid geërfd. Het vergt tijd om dat recht te trekken’ ANNA CISINT Lega-burgemeester van Monfalcone
‘Ik heb me nooit de vraag gesteld waar ik vandaan kwam, want ik voel me Italiaanse. Maar tegenwoordig kijken mensen anders naar me dan vroeger’ NAHIDA AKHTER
Studente, afkomstig uit Bangladesh
een opwaardering van het historische centrum. Piredda wil het niet horen: ‘Pesterijen, dat zijn het. Monfalcone is altijd een grensstad geweest. Eerst kwamen de ZuidItalianen, dan mensen uit de Balkan, nu de Bengalen. Mijn leerlingen denken in het Italiaans, ze voelen zich hier thuis, en dat zijn ze hier ook.’ Nahida Akhter (22) beaamt dat. ‘Op vakantie in Bangladesh voel ik me de vreemde eend in de bijt’, zegt Nahida, in vloeiend Italiaans. De studente taalen letterkunde woont zeventien jaar in Monfalcone. ‘Ik heb me nooit de vraag gesteld waar ik vandaan kwam, want dat was vanzelfsprekend Italië. Maar we zitten in een moeilijk klimaat en het land is verdeeld. Mensen kijken anders naar me dan vroeger.’
De leden van de linkse staalarbeidersvakbond FIOMCGIL wijten Cisints zege aan de lage opkomst bij de vorige gemeenteraadsverkiezingen, maar bovenal aan de blunders van het vorige centrumlinkse bestuur. De vakbondslui zijn woedend over het controversiële akkoord dat het oude gemeentebestuur sloot met Fincantieri. ‘Dat bedrijf betaalde aan de gemeente eenmalig de som van 140.000 euro’, zegt vakbondsleider Thomas Casotto. ‘En in ruil trok de gemeente zich terug als burgerlijke partij uit álle asbestzaken waarin Fincantieri verwikkeld was. Zijn de levens van dode arbeiders dan maar zo weinig waard?’ De gemeente wilde met het geld een fonds voor onderzoek naar asbestgerelateerde ziektes oprichten. Maar na aftrek van de advocatenkosten bleef er niet veel meer over.
Italians first
De staalarbeidersvakbond helpt ook haar Bengaalse leden op te komen voor waardig en goed betaald werk. Tegelijk stipt Casotto aan dat Fincantieri naar meer lokale tewerkstelling moet streven. ‘De Italiaanse overheid heeft een meerderheidsaandeel in dat bedrijf’, zegt hij. ‘Dan is het toch maar normaal dat je ook meer lokale arbeiders in dienst neemt? Deze streek kampt met tien procent werkloosheid. Vorig jaar hebben we met de gemeente een protocol ondertekend, waarbij wordt gestreefd naar 5 procent lokale tewerkstelling bij Fincantieri. Maar daar zijn we nog lang niet. Predikte de Lega dan niet Italians First?’
Die kritiek vindt burgemeester Cisint oneerlijk. ‘Ik heb twintig jaar wanbeleid geerfd. Het vergt tijd om een scheve situatie recht te trekken. Het heeft me bloed, zweet en tranen gekost om van Fincantieri iets gedaan te krijgen, maar de scheepswerf investeert nu wel mooi in een nieuwe school, stelt 5 procent lokale arbeiders voorop als streefdoel, én belooft de onderaannemers af te bouwen. Mijn vader was arbeider bij Fincantieri – hij stierf aan asbestose. Door zich terug te trekken uit die asbestzaken heeft het vorige bestuur gespuugd op mijn vaders graf. Wat heeft links eigenlijk ooit voor onze arbeiders gedaan?’