Smeren of niet smeren, een zaak van levensbelang
Wie in de zon gaat zitten, wrijft zich in met zonnecrème. Maar dringen er dan geen chemische bestanddelen door in ons bloed? ‘Met wat we nu weten, is de balans nog altijd positief voor zonnecrème.’
BRUSSEL Octocrylene, caprylyl glycol, cyclopentasiloxane, terephthalylidene dicamphor sulfonic acid, ethylhexyl salicylate: als we zonnecrème gebruiken, smeren we een waslijst van chemische stoffen op onze huid. De stoffen filteren het schadelijke, kankerverwekkende zonnelicht en, ook belangrijk, ze maken van de zonnecrème een smeerbaar mengsel dat lekker ruikt.
Maar doen we er echt goed aan om zo’n chemische cocktail te laten intrekken in onze huid? Twee recente berichten kunnen ons doen twijfelen. De Hoge Gezondheidsraad riep, nog geen I twee weken geleden, burgers op om terughoudender te zijn met allerlei synthetische producten, waaronder cosmetica (DS 16 mei). Ze bevatten vaak stoffen waarvan onderzoekers vermoeden dat ze onze hormoonhuishouding verstoren. Deze week bevestigde TestAankoop met een onderzoek naar zonnecrèmes dat ze daar geen spoken zien (DS Online 22 mei).
De consumentenorganisatie vond in een van de onderzochte zonnesprays – nota bene een merk dat apothekers verkopen en dat specifiek voor kinderen aangeprezen wordt – een geurstof die personen met aanleg voor allergieën
‘Zonnecrème als preventie voor huidkanker is veel kosteneffectiever dan screening door artsen’
LIEVE BROCHEZ Huidkankerspecialiste UZ Gent
en kinderen beter vermijden. Een andere zonnecrème blijkt de hormoonverstoorder ethylhexyl methoxy cinnamate te bevatten. En dan heeft TestAankoop alleen nog maar de stoffen bekeken die ‘zeker’ hormoonverstorend zijn, en niet de stoffen die na studies met dieren verdacht bleken.
Kleren nog belangrijker
Je hoeft dus niet van het ‘puur natuur’type te zijn om je af te vragen of je insmeren met een mix van synthetische stoffen wel opweegt tegen het risico op een verbrande huid.
‘Ik begrijp die vraag’, zegt Lode Godderis, professor omgeving en