Baudet wil geen cryptofascistje zijn, maar een echte
Sinds mijn eerste kennismaking met Femke Halsema, in een lang vervlogen tijd toen zij nog partijleider was van GroenLinks, waarbij zij spontaan uit haar hoofd een gedicht van mij begon te citeren, ben ik niet meer van politieke voorkeur veranderd, want ik heb sindsdien geen politicus meer ontmoet die boeken las.
Maar nu kom ik toch in de verleiding. Ik heb Thierry Baudet weliswaar nog nooit ontmoet, maar zijn essay over Michel Houellebecq voor American Affairs heb ik met stijgende bewondering gelezen. Het is een doorwrocht, intelligent en uitstekend geschreven reflectie op het oeuvre van de Franse schrijver, vanuit een diep begrip van diens werken, die de aanleiding vormt tot een bredere cultuurkritiek. Ik zie Arie Storm of Arjan Peters, om maar twee van mijn helden te noemen, nog niet zo gauw iets schrijven van dat niveau.
Er is inmiddels ophef over Baudets essay, want in zijn analyse van onze huidige maatschappij, die voor een deel overeenkomt met Houellebecqs visie, neemt hij in sterke bewoordingen afstand van enkele verworvenheden van het liberalisme en met name van abortus, euthanasie en vrouwenemancipatie. Die laatste passage is het citeren waard. Ik vertaal: ‘De “bevrijde” status van vrouwen wordt gewoonlijk gevierd als een van de grote triomfen van de laatliberale samenlevingen. Vandaag de dag worden vrouwen al op een jonge leeftijd gestimuleerd om een carrière na te streven en financieel onafhankelijk te zijn. Er wordt van hen verwacht dat zij de traditionele rol van ondersteuning van hun echtgenoot verwerpen en dat zij daarentegen streven naar een ‘gelijkwaardige’ relatie waarin ‘genderrollen’ inwisselbaar zijn. Maar hoe pakt het voor hen uit? Wat gebeurt er als ze de dertig bereiken? Als ze doorgaan met fulltime werken, wordt het stichten van een gezin moeilijk, zo niet onmogelijk. Dat is waarom vrouwen in het Westen steeds minder kinderen krijgen. [...] De demografische neergang van Europa is het onvermijdelijke resultaat. Een ander gevolg is een constant conflict en voortdurende competitie – en ten slotte ruzie, scheiding en sociaal isolement – en een nieuwe generatie jongens en meisjes die opgroeien in zulke onvolkomen omstandigheden.’
Als reflectie op het wereldbeeld van Houellebecq zijn dat wellicht adequate observaties, maar helaas heeft Thierry Baudet behalve zijn bezigheid als literair criticus nog een bijbaantje als politicus en daarom is de ophef wel verklaarbaar en terecht. Een misogyne schrijver mag pleiten voor de terugkeer van de vrouw naar het aanrecht en de echtelijke sponde als broedmachine en willoze steunpilaar voor haar man, maar voor een volksvertegenwoordiger heeft een dergelijk pleidooi consequenties. De ophef is terecht.
Baudet wuifde de verontwaardiging weg. Volgens hem was het stuk maar een boekrecensie en niets meer. Dat is natuurlijk flauwekul. Hij zegt zelf in zijn stuk dat wij Houellebecqs visie overal om ons heen bevestigd zien. Hij neemt de analyse in zijn essay expliciet voor eigen rekening. Het valt me ook van hem tegen dat hij zich
Hitler en Mussolini redeneerden exact langs dezelfde lijnen