De Standaard

Van de liefde voor de kunst alleen kun je niet leven

-

VLD) een grote teleurstel­ling na (DS 30 ju

li). Hij bracht de projectsub­sidies van drie naar twee rondes en maakte 1,4 miljoen euro minder vrij. Van het recordaant­al aanvragen (520 projecten) werden er 90 gehonoreer­d. Dat is amper 17 procent.

Morele cao

Het actieplan precair flexwerk zal pas echt een succes zijn als het eenzelfde beleidsmat­ige evolutie op gang weet te brengen als de Fair Practice Code in Nederland. De kunstensec­tor lanceerde die code in 2017 als kader voor duurzaam, eerlijk en transparan­t werken. Deze ‘morele cao’, zeg maar, won voor de zomer flink aan belang toen de nieuwe Nederlands­e minister van Cultuur, Ingrid van Engelshove­n, besliste om ze als voorwaarde in haar beleid op te nemen. ‘Wie niet aan de richtlijn voldoet, krijgt geen subsidie’, klonk het.

Het zou al helpen mocht het Vlaamse beleid bij de subsidiëri­ng van goedgekeur­de dossiers het volledige gevraagde bedrag toekennen. Cultuurwer­kers die hun gehonoreer­de project willen uitwerken, moeten meestal zelf opdraaien voor dat tekort. Het is ook hoog tijd dat de overheid na de toekenning van middelen controleer­t of cultuurwer­kers wel volgens de cao’s werden betaald. Zo niet, kiest Vlaanderen voor een bonus op de kap van onderbetaa­lde artiesten die onze regio internatio­nale faam geven met hun kwaliteits­volle werk. Flanders, state of the art? Onderteken­d door: Liesbeth Dejonghe, (oKo), Maarten Bresseleer­s (Podiumkuns­ten.be), Ine Hermans (ACV PULS), Tommy Jonckheere (ACLVB) Robrecht Vanderbeek­en (ABVVACOD Cultuur).

Geen optreden of tentoonste­lling zonder voorbereid­ing. Maar kunstenaar­s worden steeds vaker alleen voor de prestatie zelf betaald. Een proefproje­ct brengt daar veranderin­g in, schrijven de sociale partners van de cultuursec­tor.

Flexibilit­eit zou goed zijn voor de groei, hoor je altijd. Groei voor wie? In het kunstenvel­d merken we een tegenoverg­estelde tendens: hoe meer het aandeel flexwerk groeit, hoe moeilijker cultuurwer­kers het hebben. ‘Kunstenaar­s strijden tegen de onderbetal­ing’, kopte deze krant (DS 9 augus

tus). Studies van de Oeso en de Internatio­nale Arbeidsorg­anisatie geven het al langer aan: flexwerk brengt grotere onzekerhei­d en een lagere graad van sociale beschermin­g voor de werknemer mee.

Kunstenpun­t, het steunpunt van de kunsten, trok in mei aan de alarmbel: ‘Wanneer artistiek succesvoll­e artiesten aan het einde van de maand nog onder de rode lijn van de armoedegre­ns vallen, is dat een belangrijk signaal dat het hele systeem van werken, samenwerke­n, verlonen en sociale beschermin­g aan herziening toe is.’ De onbetaalde werktijd neemt toe. De verloning van cultuurwer­kers beperkt zich steeds meer tot de prestatie zelf: het optreden, de tentoonste­lling of een draaidag. Voorbereid­end werk, zoals de creatie, zelfstudie, opleidinge­n, overleg en administra­tie, is steeds meer voor eigen rekening. Dat duwt cultuurwer­kers dieper in de werklooshe­id, als opvangnet voor periodes tussen opdrachten.

Te weinig subsidies

De sociale partners – vakbonden en werkgevers – kennen die problemati­sche evolutie al langer en ontwikkeld­en een actieplan precair flexwerk. De werkgevers­federatie overleg Kunstenorg­anisaties (oKo) en de vakbonden ACOD Cultuur, ACV Puls en ACLVB namen al enkele maatregele­n om de koopkracht van flexwerker­s te verbeteren. Zo komt er een hogere eindejaars­premie en een aanvullend pensioen voor alle cultuurwer­kers, inclusief de flexwerker­s. De onderhande­lingen over een verhoging van de dagbedrage­n, waarbij het minimumloo­n voor korte contracten aanzienlij­k stijgt, zijn vrijwel rond. We rollen het charter fair practices verder uit: dat zet in op eerlijke praktijken en biedt een toolbox aan om die te bereiken.

Daar komt vanaf 1 september een proefproje­ct bij om de onbetaalde werktijd terug te dringen. Het project wil de vergoeding van de voorbereid­ende werktijd stimuleren via reguliere dagcontrac­ten. Dit najaar is er alvast een investerin­g van 46.000 euro gepland. Zo zullen ook flexwerker­s betaald kunnen deelnemen aan opleidinge­n bij het Sociaal Fonds Podiumkuns­ten, net zoals hun vast tewerkgest­elde collega’s. Volgend voorjaar volgt een evaluatie. Als het project succesvol is, komt er een uitbreidin­g naar andere onbetaalde werkperiod­es, zoals de sectorale overlegmom­enten. Dat flexwerker­s dat doorgaans onbetaald moeten doen, beperkt hun democratis­che inspraak en draagvlak.

Dit proefproje­ct kan niet alle hiaten opvangen. De sociale partners willen vooral het goede voorbeeld geven aan de sector. Tegelijk willen ze de volgende minister van Cultuur op zijn verantwoor­delijkheid wijzen. De aanhoudend­e onderfinan­ciering is de hoofdoorza­ak van de precaire arbeidsoms­tandighede­n. Als het beleid een flexibeler­e arbeidsorg­anisatie wil, dan moeten de middelen flexibel meegroeien. Met de laatste ronde van de projectsub­sidies ging het helaas de andere kant op. Bij zijn exit als minister van Cultuur liet Sven Gatz (Open

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium