WIE WE BINNENLATEN, MOETEN WE OOK HELPEN
Wonen is een basisrecht. Het allereerste dat een mens voor elkaar moet hebben, is een behoorlijk dak boven zijn hoofd. En dat geldt uiteraard ook voor vluchtelingen. Pas als dat goed zit, kun je je integreren, de taal leren, werk zoeken. Pas dan krijg je ruimte in het hoofd om je bezig te houden met je medemens en met de samenleving. Als je met acht in een tweekamerflat moet wonen met vochtplekken op de muur en lekkende kranen, dan ga je kapot van de stress en is er geen energie voor iets anders dan overleven.
Voor veel vluchtelingengezinnen zit die behoorlijke woning er niet in. Omdat je voor een sociale woning jarenlang op een wachtlijst moet staan, komen ze daar niet voor in aanmerking. De sociale verhuurkantoren dan, die appartementen en woningen van de privémarkt verhuren tegen een lagere prijs. Maar daar is het aanbod niet alleen beperkt, door de strenge regels die ze hanteren, is ook dat meestal geen optie. Het is niet onbegrijpelijk dat de grootte van een woning afhangt van de grootte van het gezin. En dat de verhuurkantoren vinden dat een gezin met vier kinderen niet in een tweeslaapkamerappartement kan wonen. Maar onder meer door die regeltjes duwt men hen wel naar de privémarkt van huisjesmelkers en komen ze uiteindelijk in nog slechtere woonomstandigheden terecht.
Dat heeft alles te maken met een te slappe controle op de verhuurmarkt. Met te lage vervangingsinkomens in vergelijking met de te hoge huurprijzen, niet alleen voor vluchtelingen maar voor iedereen. En met racisme door verhuurders, want zij vertrouwen de mensen met een kleur, laat staan pas erkende vluchtelingen, hun huurwoning niet toe. En dat heeft dan weer voor een groot deel te maken met het feit dat we deze nieuwe inwoners nauwelijks of zelfs niet begeleiden tijdens die eerste maanden in een nieuw land. Dat de Centra voor Algemeen Welzijnswerk de projectsubsidies die enkele jaren geleden hiervoor bestonden, verloren hebben, zegt alles.
Of de regels voor gezinshereniging te soepel zijn, is iets waarover je kunt discussiëren. Maar waarover niet te discussiëren valt, is de manier waarop we met de erkende vluchtelingen omgaan. Als we hen papieren geven en dus de toestemming om hier hun leven op te bouwen, dan moeten we ook de omstandigheden creëren dat ze dat ook kunnen. Dan moeten we hen begeleiden en helpen de weg te vinden in hun nieuwe land. En dat begeleiden is iets heel anders dan hen verplichten Nederlands te leren en een inburgeringscursus te volgen.
Begeleiden is meer dan verplichten Nederlands te leren