HORST ARTS & MUSIC: VERBODEN TE STOREN, WE ZITTEN IN DE KOELTOREN
Van een kasteel naar een verlaten militair terrein verhuizen is niet vanzelfsprekend, maar op Horst Arts & Music Festival werkte het wonderwel. ‘Ze hebben echt het beste uit de industriële omgeving kunnen halen.’
Wie de voorbije vijf jaar naar het kasteel van Horst in Holsbeek afzakte om op Horst Arts & Music Festival een weekend te verdwijnen in een idyllisch natuurgebied, was er afgelopen weekend aan voor de moeite. Maar al wie geprikkeld wordt door elektronische muziek en beeldende kunst, kon zich in de handen wrijven. Met 12.000 trokken ze naar de ASIATsite in Vilvoorde, het terrein dat van 1946 tot 2008 het Arsenaal der Instrumenten en Apparatuur voor Telecommunicatie van het ministerie van Defensie herbergde. Na de militairen nam de natuur het over: plafonds stortten in, regen sijpelde binnen en onkruid overwoekerde de nette perken.
En dat is nu nog steeds zo. De organisatoren streken op het terrein neer met kunst en muziek zonder de eigenheid van de site ingrijpend te veranderen. Je ging hoogstens op een andere manier naar deze vervallen locatie kijken. ‘Als architect vind ik de transformatie van de site, van een industriele omgeving naar een plaats voor een feest, heel boeiend’, zegt Sandrine Tonnoir (34). ‘Ik vind de locatie niet beter of slechter dan het kasteel van Horst, maar de verandering doet je anders nadenken over hoe een festival kan interageren met zijn omgeving.’
Op Horst Arts & Music Festival vormden kunst en muziek twee gelijkwaardige trajecten. ‘Het is niet zo dat de kunst de muziek aanvult, of omgekeerd’, klonk het op een rondleiding met gids langs de installaties. Fallen empires and re
found desires, de tentoonstelling die sinds midden juli al 7.500 bezoekers naar Vilvoorde trok, eindigde zondagavond samen met de laatste beats van het festival.
Polyfonisch koor
Sommige kunstenaars manipuleerden de ruimte, zoals de Italiaanse Benni Bosetto, die met het installatiekunstwerk Jewels een loods onder water zette, en er ook bevreemdende, geketende terracotta beelden ophing. Anderen kozen er voor om hun kunst vanuit de
ruimte zelf te laten vertrekken, en met kleine leestekens de overwoekerde omgeving leesbaar te maken. Zo contrasteerde Maarten Van Roy verval met luxe, door naast een groen poeltje en zachtroze steengruis marmeren tableaus te plaatsen, terwijl Christoph Meier zijn Turm IV samenstelde uit achtergelaten voorwerpen, zoals grote banden en een metalen archiefkast. Voor wie niet de moeite deed om zich te verdiepen in het kunstwerk, bleek de totem gewoon een afspreekpunt: handiger dan de traditionele derde paal van links.
Het werk dat het meeste indruk maakte was Emeka Ogbohs The
way earthly things are going, de installatie in de koeltoren van de nabijgelegen elektriciteitscentrale. Een livestream met beursdata werd gecombineerd met de galmende klanken van het Griekse polyfonische koor Pleiades. Toch was het vooral de ervaring om in zo’n koeltoren te staan die de bezoekers het meest bekoorde. ‘De binnenkant van zo’n koeltoren, daar kom je niet vaak’, zegt Maxime Vandeputte (21). Hij en zijn vrienden zijn hier vooral voor de muziek, maar ze kunnen de ASIATsite toch ook wel smaken. ‘Ze hebben het beste uit een industriële omgeving kunnen halen’, zegt Anthony Schwagten (21). ‘En die podia!’, vult Maxime Schuldmeijer (20) aan. ‘Je staat zo dicht dat je met de dj kan meedansen.’
Muziek en kunst mochten op het festival dan wel twee gelijkwaardige trajecten vormen, versmelten deden ze nauwelijks
Vier podia
Muziek en kunst mochten op het festival dan wel twee gelijkwaardige trajecten vormen, versmelten deden ze nauwelijks. De vier podia waren de enige plekken waar dat wél gebeurde. Ze waren ontworpen door kunstenaars en architecten, en bewoond door artiesten en dj’s.
Zo leek de grote loods wel eindeloos uit te dijen door de spiegels die er stonden opgesteld (90*360 door Brandlhuber+). Het koelbassin had dan weer veel weg van een maankrater (Ceiling for a crater door Atelier Tomas Dirrix). De houten barak was knus (Feathers door Fala Atelier) en in de schaduw van de koeltorens had je nog een rokerige en reflecterende dansvloer (The opposite of lost door Philip Janssens).
Dat elektronische muziek in een industriële omgeving werkt, wisten we al, sinds afgelopen weekend weten we nu ook dat beats evengoed hun werk doen tussen voormalige militaire gebouwen en conceptuele kunstinstallaties. Al hoefde het niet altijd zo visionair en vooruitstrevend te zijn: je kon ook gewoon karaoke zingen aan de toiletten.