In de schuur van The Boss
waren de openingswoorden van Born to run (1975), het grote doorbraakalbum van Bruce Springsteen. Het was een liedje, hoewel het ook de eerste paragrafen hadden kunnen zijn van een filmscenario. Het ging over de mix van wanhoop en verlangen die jonge mensen doet dromen van wegrijden, de illusie van vrijheid savoureren en opnieuw beginnen, met een romantische radicaliteit die alleen maar mogelijk is in een zo uitgestrekt land als de VS. Wat we als typisch Bruce zijn gaan beschouwen, dus.
Voor ons is het vreemd om 44 jaar later te horen dat Western stars Springsteens regiedebuut genoemd wordt. The Boss heeft altijd al films geregisseerd, hij deed het alleen niet met beelden maar met woorden en muziek.
Dat hij op zijn 70ste nu ook een film in de strikte zin heeft geregisseerd – samen met Thom Zimny, die al twintig jaar met hem samenwerkt – is geen gimmick. Western stars is immers heel wat meer dan louter de zoveelste concertregistratie. De mix van optreden, filosofische mijmeringen en beelden van zijn geliefde weidse horizons, is een soort gedicht geworden over de thema’s die zijn carrière maakten.
Geen tournee
Er waren een praktische en een inhoudelijke reden om deze film te maken. De praktische was dat Springsteen een nieuwe plaat steeds laat volgen door een concerttournee. Meestal is dat met zijn E Street Band, soms met een intiemere begeleidingsband voor zijn soloalbums. Het in mei uitgebrachte Western stars was zo’n soloproject, maar het had bepaald niet de uitgeklede klank van Nebraska of The ghost of Tom Joad. Springsteen nam deze verrassende plaat, die balanceert tussen country, Californische seventiespop en soms symfonische filmmuziek, op met een groot orkest met strijkers en blazers en alle mogelijke toeters en bellen, zoals zijn geliefde klokkenspel. Logistiek en financieel was het haast ondoenbaar om daarmee op tournee te trekken. Voor de performer in hart en nieren was het echter ook ondenkbaar de plaat gewoon de plaat te laten zijn. En laat hij nu op het landgoed bij zijn huis in Colts Neck, New Jersey een verrukkelijke schuur uit de 19e eeuw hebben staan. Met een hooizolder die ‘bevolkt wordt door de beste geesten van bruiloften die hier in het verleden gevierd werden’. Het is een heerlijke ruimte, met hout dat geleefd heeft en extra aankleding met een oude jukebox hier en kerstlichtjes daar. Ruimte is er voor een dertigkoppig orkest, een koortje met achtergrondzangeressen, en een publiek van enkele tientallen vrienden en kennissen.
Inhoudelijk sluit Western stars een introspectieve, terugblikkende periode in Springsteens leven af. Die begon met zijn autobiografie uit 2016 en werd gevolgd door een jaar op de theaterplanken van Broadway. Die show is op Netflix te zien. Hij ontwapent soms, maar irriteert ook – omdat Springsteen er soms sentimenteel klinkt en zichzelf herhaalt.