Wordt Mali een nieuw kalifaat?
I
De Sahel destabiliseert. Opstandelingen, onder wie ook jihadisten, verspreiden zich vanuit Mali en Niger naar Burkina Faso en Benin. Europa kijkt met argusogen naar wat zich afspeelt in zijn achtertuin. Ons land maakt deel uit van de VNmissie in Gao, die de stabiliteit moet herstellen. ‘Zag je die twee gemaskerde mannen op die bromfiets? Dat zijn verkenners voor de terroristen.’
VAN ONZE REDACTRICE IN MALI
INE ROOX
FOTO’S KATRIJN VAN GIEL
GAO/BAMAKO I ‘Je moet vriendelijk voor hen zijn. En gedwee. Mensenhandelaars houden niet van brutale meisjes. Wie een grote mond opzet, wordt in elkaar geslagen en verkracht. Velen raken zwanger.’ De Kameroense vrouw van 37 jaar vraagt zacht of ze onder de schuilnaam ‘Ami Keita’ mag getuigen. We ontmoeten haar in de Malinese hoofdstad Bamako, in een opvanghuis voor migranten. Ze hapt geregeld naar adem als ze vertelt wat haar onlangs in Timboektoe overkwam. Niet eens zo lang geleden was die mythische woestijnstad in het noorden van Mali een toeristische trekpleister. Maar dan drongen jihadisten er binnen.
Ami Keita wilde via Mali naar Algerije reizen, om geld te verdienen voor haar schoonheidssalon. ‘Maar ik ben er nooit geraakt. In Timboektoe liep het volledig mis. De smokkelaar nam ons geld af en dumpte ons in een doorgangshuis voor migranten.’ Toen al was ze gewond aan haar voet, die nog altijd flink gezwollen is. ‘Een ernstige infectie, door een insectenbeet’, vertelt ze. ‘Na valavond drongen mannen het doorgangshuis binnen om zich aan ons te vergrijpen. Toen ik me verzette tegen een man die me wilde verkrachten, heeft hij uit woede mijn gekwetste voet met een ijzeren staaf bewerkt.’ De vrolijk bontgekleurde hoofddoek waarmee ze haar traag rollende tranen wegveegt, contrasteert met de doffe blik in haar ogen.
Na twee weken bij de jihadisten in Timboektoe gebeurde het ondenkbare. Een man stapte op haar af en vroeg of ze moslima was. ‘Ik ben christen, maar loog dat ik in Allah geloofde. Midden in de nacht stopte hij me in een vrachtwagen en begon te rijden. Ik dacht dat hij me ging vermoorden.’ Na een urenlange rit dwars door Mali gebood de man haar uit te stappen, in een stad die Bamako bleek te zijn. Hij stopte haar wat zakgeld toe en zei waar ze landgenoten kon vinden. Ami Keita weet nog steeds niet wie hij was en waarom hij haar meenam. Maar ze was vrij.
‘Ik zag hoe de jihadisten vrouwen verkochten en mannen vastbonden op een stoel, en hen dwongen om urenlang naar de woestijnzon te staren. Wie bezweek, werd in elkaar geslagen’, vertelt de vrouw. ‘In Timboektoe zag ik dingen die ik nooit meer vergeet.’
Van Timboektoe in het noorden en Gao in noordoosten, tot Mopti in het centrum: in Mali verspreiden onveiligheid en wetteloosheid zich verder naar het zuiden, en naar de hoofdstad Bamako, waar de centrale overheid gevestigd is. Die controleert nauwelijks een derde van haar grondgebied. De rest van dit Sahelland, waarin oudkolonisator Frankrijk tweemaal past, is in handen van gewapende groeperingen.
Mali telt talrijke conflicten.
Jongeren verzetten zich tegen de machtige ouderen, in een poging de sociale ladder te bestijgen. Veehouders van het Foelanivolk twisten in het centrum van het land met de akkerbouwers van de Dogonetnie over de toegang tot graasland en water, een conflict dat door de oprukkende woestijn almaar acuter wordt. En de Toeareg, die zich in het droge noorden al decennialang uitgesloten voelen, zetten zich af tegen de corrupte overheid in het vruchtbare zuiden.
De krachtlijnen van die oude conflicten werden nog verder verscherpt, toen de Sahelnatie na de val van de Libische dictator Moammar alKadhafi met wapens werd overspoeld. De Toearegelitesoldaten die in Libië aan Kadhafi’s zijde hadden gevochten, keerden na diens dood terug naar Mali, en in januari 2012 begonnen zij een opstand voor een eigen staat in het noorden. Hun opstand werd vrijwel onmiddellijk door jihadisten gekaapt.
‘In het Westen wordt dit vaak als een strijd tegen jihadisme samengevat. Maar de gewapende islamisten zijn slechts één factor in een complex conflict’
PHILIP
Militair analist in Gao
De Franse militaire operatie Serval maakte een einde aan de jihadistische bezetting van de steden Gao en Timboektoe, maar Frankrijk noch de Afrikaanse Unie kreeg het Malinese conflict opgelost. Daarom is in juli 2013 de VNstabilisatiemacht Minusma ontplooid, die in heel Mali 12.000 soldaten inzet voor het herstel van de rechtsorde. De VNblauwhelmen bewaken ook het vredesakkoord van 2015, maar dat is alleen door nietjihadistische milities ondertekend. Ons land heeft een 70tal militairen naar Gao gestuurd. Volgens militaire bronnen heeft die Belgische deelname aan de VNvredesoperatie in Mali ons land op de kaart gezet tijdens de campagne om een tijdelijk zitje te bemachtigen in de Veiligheidsraad.
Belgische mijnen
Vanuit de hoofdstad Bamako vliegen we met een klein propellervliegtuig naar Gao. In lang vervlogen tijden was die stad de parel van het machtige vijftiendeeeuwse Songhairijk. Wegens het risico op ontvoering door gewapende groeperingen is het onverantwoord om als blanke de stad op eigen houtje te bezoeken, maar het Belgische leger biedt ons de kans mee op patrouille te gaan.
‘In het Westen wordt dit conflict vaak als een strijd tegen jihadisme samengevat. Maar het internationale streven naar een “kalifaat” dekt hier de lading niet’, zegt kapitein Philip, die in Gao als militair analist wordt ingezet. Om veiligheidsredenen mag hij alleen met zijn voornaam in de krant. ‘Vandaag zijn de gewapende islamisten slechts één factor in een complex en zeer gelaagd conflict, dat wordt uitgevochten door etnisch georganiseerde milities met uiteenlopende agenda’s en snel veranderende allianties’, legt hij uit.
Dit is geen traditioneel gewapend conflict tussen conventionele legers. In Mali moeten de VNblauwhelmen afrekenen met de guerrillatechnieken van strijders
die zeer weinig te verliezen hebben. ‘We zullen jullie nooit vergeten’, staat op een gedenksteen in het hart van het kamp, bij de gedenkplaatjes van erg jonge Duitse en Nederlandse gesneuvelden. In Mali zijn al 204 blauwhelmen gedood.
Dat kamp Castor onder Duits bevel staat, blijkt duidelijk uit de
bar (de sfeer van een Duitse Bierstube, maar dan met alcoholvrij bier) en de soldatenmess. In de
kantine staat onder meer Schwei
nefleisch mit Knoblauch op het menu. De 1.100 militairen in het kamp – de grote meerderheid uit het Westen – zijn de opstandelingen in Gao een doorn in het oog. Daarom wordt met het eten en drinken van de soldaten geen enkel risico genomen: alle ingrediënten worden vanuit Duitsland ingevlogen.
De Duitse majoor Daniel B., een ontmijner, toont hoe met een bidon, wat meststof en de batterij van een motorfiets een bermbom wordt gemaakt. ‘In een niet gepantserd voertuig is het zeer waarschijnlijk dat je dan sterft. Dit is het belangrijkste guerrillawapen van de opstandelingen. Het kost nauwelijks iets en met slechts twee mensen heb je toch een grote impact. We trainen onze soldaten vooral in het speuren naar bermbommen, zelfgemaakte explosieven en antitankmijnen, die wij kunnen ontmantelen.’ De mijnen zijn van het type PRB M3, zeer hoogstwaarschijnlijk van Belgische makelij. Volgens een rapport uit 2016 gericht aan het Franse parlement komen die mijnen in verschillende Afrikaanse landen voor, waaronder Libië en Mali.
Kalmte is slechts schijn
Mali is een van de gevaarlijkste missies, net als Afghanistan. Militaire bronnen vermoeden dat het nog wel twintig jaar duurt voordat Minusma de Sahel weer verlaat. Afrekenen met de guerrilla
‘Als je hier de wapens opneemt, ben je gered. Dan kan je eten. Ik ontvoer jou, jouw regering betaalt en ik word er niet voor gestraft. Dit is het Wilde Westen’
OUMAR
Tolk