Het moeizaam laveren tussen top en subtop
Rezaei schitterde bij Charleroi, mislukte bij Club en floreert opnieuw in zijn oude nest. Is het verschil tussen de top en de subtop dan zo groot?
BRUSSEL Stayen zondagavond: de Iraniër Rezaei scoort op aangeven van Morioka de 02. Het vijfde doelpunt van Rezaei voor Charleroi, en ook Morioka zit al aan zes stuks. Het duo kent een gelijkaardig parcours: weggeplukt voor een flinke transfersom, mislukt aan de top (Rezaei bij Club, Morioka bij Anderlecht) en nu aan de slag in een ploeg uit de subtop. Extrainer Hugo Broos kent die ploegen door en door en geeft vier redenen waarom een stapje hoger meedraaien verdomd lastig is.
1. De schijnwerpers
Op Mambourg komen gemiddeld 9.000 fans kijken, bij de grote clubs uit de Jupiler Pro League zijn dat er makkelijk dubbel zoveel. Voor een vol stadion spelen is leuk als het goed gaat, maar als nieuweling word je met argusogen bekeken. Het publiek bij topclubs is kritischer voor vers bloed. ‘Je mag er zeker van zijn dat zulke zaken wegen op een speler’, zegt Broos. ‘Ook heb je bij een subtopper meer geldige excuses voor een slechte prestatie, want vaak is de tegenstander beter. Bij een grote club ligt de fout eerder bij jezelf. Dat knaagt aan het vertrouwen.’
Bovendien is er ook het prijskaartje. In 2018 betaalde Anderlecht 2,5 miljoen voor Morioka aan WaaslandBeveren en Club Brugge het dubbele aan Charleroi voor Rezaei. Voor de Belgische competitie zijn dat gigantische bedragen. Met alleen het nummer 10 op je rug is het makkelijker spelen dan met het etiket ‘spits van 5 miljoen’.
2. De concurrentie
Evident: bij een topclub is meer kwaliteit aanwezig in de spelerskern en de plaatsjes zijn duurder. Meerdere posities aankunnen klinkt als een logische troef. Jordi Vanlerberghe werd daarom twee jaar geleden door Club Brugge weggehaald bij KV Mechelen. Een interessant profiel door zijn polyvalentie, maar ondertussen zit Vanlerberghe via een omweg langs Oostende toch weer terug bij Malinwa. Broos: ‘Soms krijgt een speler niet meteen een kans op zijn beste positie. Wanneer je dan zoals Vanlerberghe erg polyvalent bent, word je al snel ergens anders op het veld ingezet. Op die “mindere’” positie presteer je dan vaak nog zwakker.’
3. Het type voetbal
Volgens Broos kan ook het type voetbal een hinderpaal vormen. ‘Een subtopper gaat zijn spel vaker afstemmen op zijn beste speler. Club Brugge, Anderlecht en Standard spelen met een bepaald concept en gaan zich niet meteen aanpassen aan een inkomende speler.’ Neem Morioka bij Charleroi. De spelverdeler kon uitstekend gedijen in het reactievoetbal van WaaslandBeveren. Toen hij bij Anderlecht kwam, belandde hij plots in een ploeg die graag zelf de bal heeft. Hij vond zijn draai niet in dat soort spel. Bij Charleroi kan Morioka opnieuw zijn geliefde spel spelen.
4. In het hoofd
‘Een subtopper gaat zijn spel vaker afstemmen op zijn beste speler’
HUGO BROOS Voormalig trainer
Tenslotte hamert Broos nog eens op iets dat altijd terugkomt, maar daarom niet minder belangrijk is. ‘Steeds weer moet het eerst in’t kopke allemaal goed zitten voordat er over voetballen kan gesproken worden. Het is een open deur intrappen, maar als het mentaal niet goed zit, mag je nog zoveel voetballende kwaliteiten hebben, dan lukt het toch niet.’