De Standaard

Niet elke sweater hoeft uit een sweatshop te komen

Met Studio AMA houdt Soraya Wancour de modewereld voor hoe het anders kan. Haar materialen redt ze van de afvalberg, haar partners vindt ze in de buurt. ‘Ik wil een mindshift veroorzake­n.’

- VAN ONZE REDACTEUR PETER VANTYGHEM © Fred Debrock

‘AMA’ staat er in scherp gekraste letters op elk van haar sweaters, jurken en blazers. Dat logo is geen toeval. Soraya Wancour (28) wil houden (amare) van wat ze doet. ‘De keuzes die ik maak, moeten overeenkom­en met mijn persoonlij­kheid en mijn waarden. Ik wil iets doen waar ik achter sta, en dat was niet het gevoel dat ik had toen ik zes jaar geleden de modeindust­rie binnenstap­te.’

Ze komt uit een kleermaker­sfamilie in Deinze. Studeerde aan de La Cambrehoge­school in Brussel, ging daarna kleren ontwerpen, maar het wereldje van de fast fashion beviel haar niet. ‘Mensen betalen te veel voor de winkelerva­ring, voor de grote promotieca­mpagnes. De sector creëert een afvalberg en groot sociaal onrecht, en neemt daar geen verantwoor­delijkheid voor op.’

Zo botste ze op een dilemma. ‘Als artieste heb ik geleerd dat ik een nieuwe beeldtaal, een eigen signatuur moet ontwerpen. Maar als je dat doet binnen het bestaande systeem, botst dat met het verantwoor­d ondernemen waar iedereen de mond vol van heeft. Ik moest dus het hele systeem herdenken om duurzaam te kunnen zijn. Als ik een modebedrij­f zou hebben, moest het over de héle lijn verantwoor­d zijn.’

In haar winkel in de Dampoortst­raat in Gent haalt ze een sweater van de kapstok. Hij is gemaakt van de stof waarmee matrassen overtrokke­n worden, het zogenoemde tijk. Het Kortrijkse bedrijf BekaertDes­lee geeft zijn overschott­en gratis aan haar door, zij maakt er kleren mee. Het is een omkering der gewoontes: het restmateri­aal wordt gered van de versnipper­aar en inspireert het ontwerp.

Materialis­me

Ze noemt het herinterpr­etatie. ‘Normaal teken je eerst een ontwerp en ga je dan op zoek naar het materiaal. Ik bekijk de resten en denk na waarvoor ze gebruikt kunnen worden. Dat tijk leek me niet geschikt voor een broek, dat zou te bombastisc­h ogen en dus onverkoopb­aar zijn, maar voor een sweater is het wel geschikt. Ik heb hier ook resten breiwerk voor pullovers. Zie je, daar zijn wollen wanten uit gekomen. Ik noem het een nieuw soort materialis­me.’

Haar eerste wintercoll­ectie bestond alleen uit sweaters. Daar zijn nu kleedjes, bomberjack­ets, broeken en tassen bij gekomen. Ze zijn ‘genderfluï­de’, en kosten tussen 122 en 212 euro. ‘Dat is duur in vergelijki­ng met de grote ketens, maar goedkoop in de highend categorie. Naar de normen van Belgische makelij ben ik spotgoedko­op. Ik wil mijn gamma toegankeli­jk en betaalbaar houden.’

AMA is niet alleen Belgisch, maar ook lokaal. Het bedrijfje werkt samen met maatwerkbe­drijven, en die zijn meer dan de uitvoerend­e partij. ‘Die samenwerki­ng maakt deel uit van het hele concept’, zegt Wancour. ‘Als ik consequent ecologisch wil produceren, moet ik die confectie niet naar de lageloonla­nden overbrenge­n, maar hier partners zoeken.’

De nabije vzw Zonnehoeve was haar eerste partner. Die beschikt over een textielafd­eling met de juiste machines, en heeft jaren ervaring in sociale tewerkstel­ling. Wancour: ‘Zo kwam er een element bij: ik ontwierp al vanuit bestaand materiaal, en zou dat doen binnen de mogelijkhe­den van een bestaand maatwerkbe­drijf. Ik ontwerp dus helemaal vanuit beperkte mogelijkhe­den. Daarom moet Studio AMA een “laboratori­um voor ethische mode” worden.’

In haar keuze voor materialen en partners wegen principes door. ‘De stoffen moeten veilig zijn voor de consument. Ik wil steeds de afkomst ervan kennen. Mijn lokale partners moeten goeie werkomstan­digheden bieden. We zoe‘Als ik ecologisch wil produceren, moet ik de confectie ken het best mogelijke evenwicht tussen synthetisc­he vezels, die langer meegaan, en natuurlijk­e vezels. En ik haal de stoffen gratis op, want de fabrikant moet anders toch betalen voor de ophaling ervan.’

Krijtlijne­n

Haar lief zegt haar dat het gemakkelij­ker zou zijn om een frituur te openen. ‘Mijn model biedt geen garantie op rentabilit­eit, wat wél mijn doel is. Ik heb in het verleden verschille­nde jobs gedaan en daarmee geen plek gevonden waar ik mijn ding kon doen. Studio AMA is inderdaad radicaal, maar ik vind het leuk. Ik ben een beetje een rebel.’

Soms denkt ze dat ze eigenlijk een kunstenaar is die een ondernemin­g opgericht heeft als een performanc­e. ‘Wat ik doe, lijkt me zo logisch. Ik denk de sector om. En dat is een beetje uit de hand gelopen. Mijn klanten zijn meestal erg geïnteress­eerd. Velen komen via de sociale media – ik ben erg actief op Instagram – en conoverbre­ngen.’

‘Normaal teken je eerst een ontwerp en ga je dan op zoek naar het materiaal. Ik bekijk de resten en denk na waarvoor ze gebruikt kunnen worden’

sumeren vanuit hun waarden. Ze stellen hoge eisen.’

Ze is vooral positief. ‘Ik hou ervan problemen op te lossen. De beste manier om dat te doen is het te proberen met wat je ter beschikkin­g hebt. Kleren ontwerpen is het enige wat ik kan. Dat is mijn expressie en ik wil er een mindshift mee veroorzake­n. Ik ben niet tégen de modewereld, maar er is minder mogelijk in de toekomst, dus moeten we krijtlijne­n trekken.’

www.studioama.be

 ??  ?? niet naar de lageloonla­nden
niet naar de lageloonla­nden

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium