Het is aanpassen of verdwijnen voor onze bedrijven
Veel Belgische kmo’s lijken niet te beseffen dat ze duurzaam moeten gaan ondernemen, schrijft KOEN DE LEUS. De keuze is nochtans eenvoudig: het is meewerken aan de oplossing, of verdwijnen.
Net voor de aftrap van de klimaattop in Madrid riep het Europees Parlement de ‘klimaatnoodtoestand’ uit om Europa tot ambitieuzere doelstellingen aan te sporen. De Europese Commissie kondigde aan van Europa het eerste klimaatneutrale continent te willen maken. De Europese Investeringsbank (EIB) zal zich omvormen tot Europese klimaatbank. Ondernemingen zullen – als het van de Commissie afhangt – kunnen profiteren van goedkopere groene leningen door de kapitaalvereisten voor die leningen bij banken te verlichten. Het draagt allemaal bij tot de bewustwording, maar zijn de ondernemingen aan boord?
De zeroemissiedoelstelling die in Madrid door steeds meer landen beleden werd, vergt diepgaande wijzigingen in alle sectoren. Er zullen winnaars en verliezers zijn. Dat laatste is nog niet doorgedrongen tot veel Belgische kmo’s. Ondervraagd over het klimaat in de exportbarometer van Credendo/Trends, meent meer dan twee derde van de bedrijven dat klimaatverandering geen impact zal hebben op hun activiteiten. En amper vijftien procent ziet kansen in de transitie naar die CO2arme economie. Dat is een grove onderschatting van de risico’s én opportuniteiten.
Bedrijven moeten ook rekening houden met de toenemende maatschappelijke druk
Zware crisis
Inzake risico gaf ratingbureau Moody’s vorige week een schot voor de boeg. Het zette de verwachtingen voor de AAArating van Exxon Mobil op negatief door de vermoede ongunstige impact die de evolutie richting een CO2neutrale economie op dat bedrijf zal hebben. Moody’s identificeerde vorig jaar elf sectoren, van scheepvaart over chemie en bouwbedrijven tot autoconstructeurs, waar 2.200 miljard dollar aan beoordeelde schulden om diezelfde reden een neerwaartse bijstelling van de rating riskeren.
Het financiële risico als gevolg van de klimaatverandering is tweeërlei: fysiek risico, zoals schade aan gebouwen en infrastructuur, en transitierisico. Dit laatste is het gevolg van wijzigingen in de klimaatwetgeving, gebruikte technologie of marktsentiment bij de transitie naar die nieuwe economie. Bedrijven die zich niet aanpassen, riskeren een afwaardering van hun activa. De Bank of England raamt die potentiële verliezen op 20.000 miljard dollar, gespreid over diverse sectoren.
Vastgoed loopt een groot risico. Wereldwijd staat de sector in voor 29 procent van de uitstoot van broeikasgassen. Om de afspraken van Parijs te halen, moet de CO2uitstoot 80 procent lager tegen 2050. Vastgoedbedrijven die hier geen rekening mee houden, zien zich binnenkort verplicht tot enorme afschrijvingen op onverhuurbare gebouwen. Of dure investeringen. Maar ook andere sectoren lopen gevaar. Hoe langer dit transitierisico wordt genegeerd, hoe groter het gevaar voor een klimaatgerelateerd ‘Minsky’moment: een plotselinge neerwaartse aanpassing, die ontaardt in negatieve groei en een zware crisis.
Bedrijven moeten niet alleen rekening houden met veranderende wetgeving en nieuwe technologieën, maar ook met toenemende maatschappelijke druk. Autoconstructeurs die in de jaren 70 sjoemelden met emissiestandaarden kwamen er vanaf met een symbolische boete. Sinds een tiental jaar is het lachen hen vergaan, met als apotheose de 35 miljard dollar boete voor Volkswagen in 2015. Het aandeel speelde op enkele maanden tijd twee derde van zijn waarde kwijt.