TIJD VOOR NAÏVITEIT IS VOORBIJ
De handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en China was een van de dominante thema’s van 2019. Dat de twee giganten elkaar met steeds hogere invoertarieven te lijf gingen, vergrootte de vrees voor een wereldwijde groeivertraging. Maar met de kerst in zicht leken de scherpste kantjes van het conflict te worden afgevijld. De eerste fase van een akkoord kwam in zicht. Sterker nog: China kondigde eenzijdig de verlaging aan van een serie tarieven die buiten het conflict staan.
In deze sfeer van goede wil viel gisteren een dissonant op: in de Financial Times waarschuwde de Chinese ambassadeur bij de Europese Unie, Zhang Ming, dat maatregelen om de Chinese toegang tot Europese markten te beperken, ‘rampzalige gevolgen’ kunnen hebben voor de Chinese investeringen in de EU. Dat Zhang expliciet verwees naar het Confucius Instituut, brengt het dreigement dicht bij huis: de VUB zegde vorige week haar samenwerking met die instelling op om ‘principiële redenen’.
Europa begint met grote vertraging aan een meer realistische benadering van het Chinese fenomeen. We moeten misschien niet de confrontationele weg op die Donald Trump koos, maar de tijd van naïviteit moet wel voorbij zijn. Dat de deelnemers aan een recente grote Belgische handelsmissie naar China naderhand te horen kregen dat ze hun gsm’s maar beter konden weggooien, was wat dat betreft een ontnuchterend signaal.
Als China zich beroept op de regels van de vrije handel, moet het ook zelf meer openheid tonen. Het is voor Chinese bedrijven nog altijd gemakkelijker om toegang te krijgen tot de Europese markt dan andersom, al belooft het land ter zake beterschap.
Het Chinese model vormt voor het Westen een geweldige uitdaging. Het beleid is niet, zoals in onze democratieën, gebiologeerd door de korte termijn. De uitbouw van handelsroutes, de verzekering van toegang tot strategische grondstoffen, de verwerving van cruciale technologieën: het gebeurt allemaal volgens een indrukwekkend masterplan en zonder veel scrupules. Terwijl wij kampen met blokkering, dendert de Chinese trein verder, zelfs nu de groei na een kwarteeuw hoogconjunctuur tot amper 6 procent is gezakt.
China onderdrukt minderheidsgroepen als de Oeigoeren en de Tibetanen, en voert via gezichtsherkenning een griezelige controle op zijn bevolking door. De humane prijs van het succes is hoog. Europa moet, als het een belangrijke wereldspeler wil zijn, met dat China een pragmatische relatie onderhouden. Maar het kan geen meesterknechtrelatie zijn.
Relatie van Europese Unie met China kan geen meesterknechtrelatie zijn