Kiezen tussen paarsgeel en paarsgroen
‘Voor mijn partij is paarsgeel de énige formule’, zegt CD&Vvicepremier Koen Geens eind oktober in Villa Politica. ‘Neen, ik stap niet in een andere coalitie.’ Op 8 november klinkt Geens voor de start van de ministerraad al anders: ‘de kaarten zijn herverdeeld’ en ‘alles is mogelijk’.
‘Er komt een moment dat je afstand moet nemen van die voorkeur’, verduidelijkte Geens afgelopen weekend in Het Laatste Nieuws. ‘Idealiter vorm je een regering met de grootste partijen. Maar als die ideologisch zo ver uit elkaar liggen als de NVA in Vlaanderen en de PS in Wallonië, dan komt er na 200 dagen toch een moment waarop kleinere partijen het laken naar zich toe trekken. Uit verantwoordelijkheidszin. Dan is het normaal dat je een nieuw pad inslaat, ook al weet je niet vooraf waarheen het zal leiden.’
Ook de liberalen verslikten zich in paarsgroen. ‘Als je uitgaat van het principe dat de nieuwe federale regering een maximale ideologische coherentie moet hebben, is paarsgroen de moeilijkste formule’, zei Kamervoorzitter Patrick Dewael (Open VLD) op 20 juli in Het Belang van Limburg. In het najaar maakte de Open VLDtop plots de bocht en werd paarsgroen de te verkiezen piste.
Ook MRvicepremier en minister van Begroting David Clarinval worstelde met zijn eigen woorden. In een interview aan La Libre Belgique noemde hij de regenboogcoalitie de enige overgebleven optie, naast nieuwe verkiezingen. Nog voor de middag trok Clarinval die woorden in. ‘Er is allereerst een wil om de twee grootste partijen nogmaals te responsabiliseren’, klonk het plots.